Technicus maintenance koude- en klimaatsystemen

De medewerker kan communiceren met in- en externe klanten, leveranciers onderaannemers, monteurs, collega's (en leidinggevende) in woord en geschrift. Hij kan op adequate wijze contact te onderhouden met de klant. Hij stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. De medewerker vraagt door bij medewerkers/operators/klant die aanwezig waren/was op het moment dat een storing zich voordeed, om een goede analyse te kunnen maken. Hij hoort de storingsmelding/omschrijving aan en stelt aanvullende vragen.
De medewerker kan uitleg geven over de werking van het systeem en het onderhoud, instructies over het gebruik en komt hierbij over als een deskundige.
De medewerker kan correct, vlot en bondig formuleren en communiceren in vaktaal en is in staat vakkennis en ervaringen met collega's te delen. Hij heeft omgangskunde en kan informatie analyseren en mondeling en schriftelijk samenvatten. Hij kan (digitale) informatie- en communicatiemiddelen en -systemen hanteren.
Hij is in staat de juiste gesprekstechnieken toe te passen die nodig zijn voor de begeleiding van collega's op gelijkwaardig niveau en kan slecht-nieuwsgesprekken voeren.

De medewerker kan op adequate wijze samenwerken en afstemmen met collega's, zodat het werk wordt uitgevoerd in een voor alle teamleden prettige werksfeer. Hij kan instructies geven en overleggen. De medewerker kan monteurs begeleiden en instrueren op materiaal-/materieelgebruik. Hij kan constructieve feedback geven aan monteurs, hij adviseert, beantwoordt vragen zodat de monteurs kunnen uitgroeien naar de gestelde eisen en zelfstandigheid. De medewerker kan omgaan met kritiek en zich zelf ook kritisch naar collega's opstellen. Hij is gemotiveerd en enthousiast en stelt zich collegiaal op. Hij helpt collega's als ze daarom vragen en deelt vakkennis met collega's. Hij spreekt collega's aan op werkhouding en gedrag en kan monteurs en hun competenties beoordelen. Hij bespreekt problemen met zijn collega’s. De medewerker kan overleggen met klant, NOBO en overige onderaannemers-leveranciers.
Hij neemt deel aan werkoverleggen en toolboxmeetings en kan communiceren in vaktaal van de koude- en klimaattechniek.

De medewerker kan plannen en organiseren. De medewerker is in staat zijn eigen werkzaamheden voor te bereiden en om mensen (monteurs, onderaannemers/leveranciers) en middelen (PBM's, gereedschappen, materialen en (klim)materieel) te plannen. Hij vult hiervoor bestel en werkbonnen in en heeft kennis van dataverwerking.
Hij is op tijd aanwezig, Hij verzamelt alle relevante informatie en Interpreteert deze informatie en beoordeelt de situatie ter plekke.
Hij schat in hoelang de werkzaamheden gaan duren, overlegt met de klant, werkverantwoordelijke over de wijze van uitvoering, aanvang en einde van de werkzaamheden. Hij heeft gevoel voor ruimte, richting en benodigde montagetijd en heeft kostenbesef. De medewerker heeft kennis van en begrip voor de overlast die een storing en de voor het herstellen hiervan benodigde werkzaamheden met zich brengt voor het productieproces het logistieke proces of het gevaar van financiële schade van de klant. Hij heeft kennis van geautomatiseerde systemen voor projectplanning en hij kan kostenbewust werken. Hij bepaalt in overleg met de klant werkvolgorde, stelt prioriteiten en houdt rekening met de bij de klant geldende regels met betrekking tot onder andere voedselveiligheid en hygiëne waaronder de HACCP. Hij gebruikt de bij de klant gewenste kleding en bedekking als overjas, haarnetten, overschoenen en dergelijke. Hij organiseert instructies, bijeenkomsten en legt Toolboxmeetings vast.

De medewerker kan werken met onderhoudsplannen/onderhoudsrapporten. Hij kan mondeling en schriftelijk periodiek (per dag of per week) de voortgang rapporteren over de werkzaamheden, zodat betrokkenen (collega’s, klanten, Leidinggevende, onderaannemers) doelmatig worden geïnformeerd. Hij kan digitale systemen raadplegen voor het opzoeken van werkinstructies en het vullen van rapportages
Hij kent de nut en noodzaak van rapporteren in storingsrapporten en inspectierapporten en bepaalt welke aanvullende informatie wel en niet van belang is om vast te leggen en bepaalt welke informatie relevant is voor degene aan wie hij rapporteert. Hij geeft duidelijke en complete informatie en maakt zo nodig gebruik van diverse soorten communicatieapparatuur.
Hij vult werk-, uren, en materiaalbonnen in, vaak in standaard werkbonnen en test- en meetresultaten van onderzoeken. Hij signaleert wanneer er materialen/onderdelen bijbesteld moet worden en geeft dit tijdig door. Hij gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) benaming voor materialen/onderdelen. Hij kan gestructureerd administreren en archiveren van o.a. afspraken, meer-/minderwerk, weekstaten, toolboxen en tekeningen.
Hij rapporteer zo wel mondeling als schriftelijk over klachten, incidenten en verbetervoorstellen en meldt arbeidsrisico's (VCA). Hij is verantwoordelijk voor het opleveren van industriële, vaak gecompliceerde koude en klimaatsystemen. Hij kan bij de oplevering de voor de PED aanwezige NOBO begeleiden en faciliteren en vult hiervoor de opleverrapporten in en tekent deze af.

De medewerker beheerst servicemanagement en heeft kennis van onderhoudsvoorschriften en onderhoudsregistratie en -management systemen van en voor industriële, vaak gecompliceerde koude- en klimaatsystemen). Hij heeft kennis van de meest voorkomende procedures in de onderhoudsorganisatie (bedrijfsorganisatie, aan het koudemiddel gerelateerde veiligheidsvoorzieningen en voorzorgsmaatregelen, werkvergunningen, planning, contracting, rapportage, enzovoort). De medewerker draagt zorg voor een opgeruimde werklocatie, een veilige en goede werkuitvoering en goede kwaliteit van het af te leveren werk, zodat zowel aan de belangen van de klant, de omgeving en het milieu als die van het eigen bedrijf tegemoetgekomen wordt.
Hij controleert de positie van de leidingen, sparingen, toestellen en componenten in het systeem met behulp van tekeningen, toegepaste wet- en regelgeving en leveranciersdocumentatie.
De medewerker werkt op een systematische manier volgens de verstrekte opdracht/bestek/offerte en volgt instructies en procedures op. Hij werkt volgens het (wel of niet vastgelegde) kwaliteitssysteem van de werkgever en voert een kwaliteitscyclus uit. Hij heeft kennis van relevante met betrekking tot het toegepaste koudemiddel van toepassing zijnde wet- en regelgeving en de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften, bedrijfsvoorschriften en brede en specialistische kennis van relevante kwaliteitsprocedures en richtlijnen. De uitgevoerde werkzaamheden voldoen aan de norm, de afspraken en zijn binnen de afgesproken tijd afgerond. De medewerker werkt met de voorschriften die betrekking hebben op de benoemde vakhandelingen. Afhankelijk van het toegepaste koudemiddel de F gassen verordening, NPR 7600, NPR7601 of CPR13.
Hij past zich aan de bedrijfscultuur aan en komt gemaakte afspraken na.
Hij werkt ordentelijk en zorgvuldig, past zijn vakdeskundigheid (kennis en vaardigheden) toe en gaat efficiënt en kostenbewust om met materialen, gereedschappen, materieel, tijd en energie. Hij werkt met digitale systemen relevant voor het werk en toepassen ervan.
De medewerker weet dat hij/zij verantwoordelijk is voor de veiligheid en het geleverde werk. Hij controleert en meet het eigen werk en keurt en controleert eindproducten. Hij is verantwoordelijk voor zelfstandig uitgevoerde werkzaamheden aan (deel) projecten en werkzaamheden die onder zijn begeleiding zijn gedaan door minder ervaren collega's. Hij houdt toezicht op hun werkzaamheden.
De medewerker levert de werkplek 'bezemschoon' en netjes op.
ISO 9000:2005 - Kwaliteitsmanagementsystemen - Grondbeginselen en definities
ISO 9001:2008 - Kwaliteitsmanagementsystemen - Eisen

De medewerker zorgt voor een goede voorbereiding voorafgaand aan het bezoek aan de klant. Hij meldt zich correct aan en af. Hij kent de verschillende culturele en etnische achtergronden en kan dat toepassen in klantcontacten.
Hij ziet er verzorgd, schoon en netjes uit en is representatief voor het bedrijf.
De medewerker stelt zich klantvriendelijk op en daarvoor moet hij kunnen communiceren met de klant. De medewerker heeft kennis van de branche en producten en diensten van de organisatie (bedrijf). Hij geeft de klant deskundig advies. Informeert de klant over de werkzaamheden en geeft duidelijk aan wat deze kan verwachten.
Hij is in staat aan de klant te vragen of deze tevreden is over de geleverde dienst. Hij kan uitleg geven over de werking van het koude- of klimaatsysteem en beantwoordt vragen van de klant. De medewerker kan adviseren over energiebesparing.
De medewerker kan omgaan met kritiek en zelf nagaan of hij de kritiek kan wegnemen. Hij is in staat kritiek, vragen of problemen naar wens van de klant op te lossen. Hij streeft naar een zo veel mogelijk tevreden gestelde klant.

De medewerker is hier de leidinggevende en meestal ook de eindverantwoordelijke. Hij kan alle werkzaamheden zelfstandig uitvoeren, hij kan ook minder ervaren collega's opdracht geven om de werkzaamheden uit te voeren en/of een ervaren collega opdracht geven een minder ervaren collega te begeleiden. Omdat de medewerker in alle gevallen eindverantwoordelijke is, blijft hij de werkzaamheden nauwgezet begeleiden.
De medewerker is in staat minder ervaren monteurs (ook inleners) aan te sturen en te instrueren ook op veiligheidseisen, gebruik van PBM's en materiaal en materieel gebruik. Hij beheerst coachingsvaardigheden voor het geven van uitleg en het voordoen van vakhandelingen. Hij stuurt onderaannemers aan. Hij bewaakt de kwaliteit van hun afgeleverde werk en de voortgang van de installatiewerkzaamheden. Hij grijpt tijdig en efficiënt in.
De medewerker heeft inzicht in het effect van zijn eigen gedrag en spreekt collega’s aan op werkhouding en gedrag. Hij kan zijn projecten zelfstandig uitvoeren, toont inzet, werktempo, doelmatigheid, heeft discipline, zoekt zelf naar oplossingen, toont eigen initiatief en is besluitvaardig. Hij kan werken onder druk en weet prioriteiten te stellen. Hij is een voorbeeld voor de andere monteurs en doet aan zelfreflectie. Hij adviseert, beantwoordt vragen en geeft constructieve feedback zodat de minder ervaren monteurs kunnen uitgroeien naar de gestelde eisen en zelfstandigheid.

De medewerker is verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid, die van anderen (collega's en klanten), de omgeving en het milieu. De medewerker is op de hoogte van relevante wetten (waaronder altijd het Bouwbesluit), regels en normen en arbo-, veiligheids-, milieu- en bedrijfsvoorschriften: veiligheidsmaatregelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, brand en explosie, gezondheid en gezond/veilig, elektriciteit, hygiëne op de werkplek, beroepsziekten. Hij is bekend met de voor het toegepaste koudemiddel van toepassing zijnde wet- en regelgeving, de van toepassing zijnde veiligheidseisen en is bekend met de toe te passen PBM's. De medewerker houdt toezicht op de uitvoering van:
- kwaliteit, Arbo en milieu (KAM)
- veiligheid gezondheid en milieu (VCA + VOL, veiligheid operationeel leidinggevende)
- gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM, schone werkkleding, geïsoleerd gereedschap en geïsoleerde veiligheidsschoenen, isolatiemateriaal: isolatiemat, gasmaskers, juiste filters, gelaatschermen, vonkvrij gereedschap enz.)
- procedures, instructies en signalering
- veilig werken algemeen en aan installaties (o.a. Hygiëne op de werkplek)
- ATmosphères EXplosives. explosieve atmosfeer (Atex)
- veiligheidsgedrag van zichzelf en anderen
De medewerker verkent de werkplek en beoordeelt deze op veiligheid. Hij kan een inschatting maken van gangbare en minder gangbare risico's. Als hij een onveilige situatie signaleert grijpt hij onmiddellijk in. Hij brengt voorzieningen aan ter voorkoming van onveilige situaties op de werkplek.
Hij heeft kennis van en inzicht in veel voorkomende factoren die de menselijke prestatie op het gebied van veiligheid nadelig beïnvloeden (Human Factors).
De medewerker houdt controle op veilig werken (volgens wet- en regelgeving, bedrijfsnormen/productiviteit) en past bedrijfsvoorschriften toe, hij heeft regelmatig overleg met de installatie verantwoordelijke / werkverantwoordelijke.

De medewerker heeft kennis van de natuurkundige beginselen:
- kennis van de natuurkundige begrippen betreffende de drie aggregatie toestanden, hij kent de overgangen van de ene naar de andere aggregatietoestand en weet welke energiestroom met deze overgang gepaard gaat.
- kennis van de begrippen druk, temperatuur en volume en kent de onderlinge invloeden van deze begrippen als beschreven in de wet van Boyle en de wet van Boyle Gay Lusac. Hij kent de begrippen oververhitting, onderkoeling, druk temperatuur verhouding en kritisch punt.
- hij kan werken met het h-logp diagram en kan daar een koudetechnisch proces in uitzetten. Hij kent de begrippen trans en sub kritisch functioneren van een koudesysteem en kan dit in een h-logp diagram uitzetten.
- kennis van de opbouw van de codering voor koudemiddelen en weet aan de hand van de scheikundige benaming of er sprake is van een verhoogd risico voor mens omgeving en millieu.
- basiskennis stromingsleer in leidingen (inzicht, geen formules)
De medewerker heeft de basiskennis natuurkunde:
- SI-stelsel
- SI-voorvoegsel
- Temperatuurschalen
- Omtrek, oppervlakte en inhoud (volume)
- Wiskundige figuren herkennen
- Massa, Volume, Massadichtheid
- Krachten en drukken
- Hefbomen
- Uitzetten en krimpen

De medewerker heeft kennis van koude en klimaattechnische systemen waaronder enkelvoudige systemen, meertrapssystemen, trans- en subkritische systemen, systemen met een secundair koudemiddel, absorptie systemen enz. Hij kent de voor de diverse systemen toepasbare componenten, (druk)regelaars en appendages.
Hij kan de diverse koudemiddelen herkennen aan de toegepaste componenten en appendages. Hij weet welke materialen bij welk koudemiddel wel en niet kunnen worden toegepast.
Hij kan voor elk koudemiddel de druk temperatuurverhouding achterhalen en kan hier mee werken en conclusies verbinden aan de gemeten waarde.
Bij het toepassen van een secundair koudemiddel kan hij de eigenschappen van het secundair koudemiddel achterhalen en hiermee het systeem aan de hand van de gemeten waarden analyseren.
Hij kent de normen welke aan een gezond en prettig binnenklimaat worden gesteld. Hij kent de begrippen voelbare en latente warmte en kent de invloed hiervan op het binnenklimaat maar ook op de benodigde koel en verwarmingscapaciteit. Hij kent de waarden waarbij de mens de luchtstroom aangenaam vindt, bemerkt en als onaangenaam ervaart.
Hij weet om te gaan met luchtsnelheden in de divers kanaalstukken en inblaas en retourroosters. Hij weet hoe deze snelheden kunnen worden beïnvloed door de instelling van rooster, aftak stukken en kanaalgrootte. Hij kent het Coanda effect en weet hiervan gebruik te maken bij het toepassen luchthoeveelheden in ruimten. Hij kent de begrippen VRV (variable refrigerant volume) en VRF (variable refrigerant flow) en kan deze herkennen aan het de toegepaste componenten van een klimaatsysteem.

De medewerker heeft uitgebreide kennis van besturings-, meet- en regeltechniek en de basisprincipes:
- gangbare technieken, inregelprocedures en strategieën voor besturings-, meet- en regeltechniek
- besturings- en beveiligingssystemen van apparaten en machines
- functie van programmeerbare besturingen zoals PLC en DCS
- instrumentatiecomponenten kalibreren
- de meest voorkomende meet- en regelcomponenten (sensoren, flow-, druk-en temperatuuropnemers et cetera)
- relevante voorschriften van NEN-normen op het gebied van veiligheidsbesturingen en van meet- en regeltechnische installaties (NEN 1010 en NEN 3140 en systemen en veiligheidsbesturingen (Machinerichtlijn, NEN-EN ISO 13849-1)

De medewerker heeft kennis van:
- Gereedschappen en middelen om storingen op te sporen en te verhelpen
- Toepassingen van relevante meet-, controle-, hulp- en handgereedschappen
- Gangbare meet- en controlemethodes relevant voor het vakgebied
- Gangbare fysische meetprincipes
De medewerker kan gereedschap zelfstandig hanteren en op de juiste wijze gebruiken voor het daarvoor bedoelde werk.
De medewerker kan relevante meet-, controle-, hulp- en handgereedschappen hanteren.
De medewerker zet de juiste gereedschappen en materialen in. Hij gaat efficiënt en kostenbewust om met materialen, gereedschappen en materieel. Hij heeft zorg voor gereedschap en materieel en verspilt geen onnodig materiaal of gereedschap.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie kan nodig zijn.

De technicus maintenance kan bepalen wanneer het toepassen van vonkvrij gereedschap noodzakelijk en verplicht is.

De medewerker heeft kennis van algemeen (geïsoleerd) handgereedschap: hamer, beitels, tangen, (steek/ring)-sleutels, schroevendraaiers, ratels, messen, zagen, et cetera.
De medewerker kan algemeen handgereedschap zelfstandig gebruiken. Voor installatie onder spanning gebruikt hij geïsoleerd gereedschap.

De medewerker heeft kennis van liniaal, meetlint, schuifmaat, waterpas, aftekengereedschap, chronograaf.
De medewerker kan niet elektronisch meetgereedschap hanteren en gegevens interpreteren.

De medewerker heeft kennis van boormachine en boorhamer, slijpmachine.
De medewerker kan elektrisch gereedschap zelfstandig hanteren. Elektrisch gereedschap met snoer, heeft extra voorzichtigheid nodig. Tijdens gebruik op een droge plek aansluiten, nooit in contact met (regen)water laten komen. Na gebruik netjes wegleggen om struikelen en kapot vallen te voorkomen.

De medewerker heeft kennis van beproevingsgereedschap / controlegereedschap: Multimeter, aardspreidingsweerstandsmeter, draaiveldmeter, stroomtang. Hij heeft kennis van de meest gebruikte hulp- en testapparatuur voor metingen aan regelinstallaties. Hij weet welke amnometers hij moet gebruiken voor het doen van drukmetingen bij de verschillende koudemiddelen.
De medewerker kan snoerloos elektrisch gereedschap elektronisch gereedschap zelfstandig hanteren. Hij kan een universeelmeter gebruiken en gegevens interpreteren. Hij kan spanning, stroom en weerstand meten en beoordelen en gegevens interpreteren.

De medewerker heeft kennis van het kalibreren van instrumentatiecomponenten en het toepassen ervan.

De medewerker zet de juiste materialen in en heeft zorg het materieel. Hij verspilt geen onnodig materiaal en gaat efficiënt en kostenbewust om met materialen en materieel. Na werkzaamheden verzamelt de medewerker al het:
- restmateriaal gescheiden in voor hergebruik;
- afval gescheiden in voor afvoer;
De medewerker heeft kennis van milieu verantwoorde afvoer van restmaterialen. Hij geeft door welke materialen/onderdelen besteld en welk materieel gerepareerd moet worden.

De medewerker heeft kennis van:
- Buizen, kunststof (PVC) en dun en dikwandig koperen leidingen, stalen en roestvrijstalen leidingen, componenten leidingonderdelen en verbindingen.
- Hij kan de las of soldeer of flens, knel of flareverbinding bepalen welke voor het toegepaste materiaal, afhankelijk van het toegepaste koudemiddel, in het koudesysteem moet worden toegepast.

De medewerker kan werken met een bouwsteiger, hoogwerker, ladder en rolsteiger.

De medewerker heeft kennis van de verschillende verbindingstechnieken. De medewerker heeft kennis van soorten bevestigingsmiddelen en hun toepassingen. Hij kan de kwaliteit van diverse typen verbindingen van werktuigbouwkundige materialen herkennen.
De medewerker heeft kennis van:
- Schroeven, beugelen buizen en kabelhouders, tiewraps, (vulkaniserende) tape, verlijmen.
- Kabels
- Solderen
De medewerker weet welke bevestigingsmaterialen/verbindingen verkrijgbaar zijn en waar hij welk materiaal het best kan toepassen.

De medewerker moet in voorkomende werksituaties kunnen luisteren en begrijpen wat zijn gesprekspartner zegt. De medewerker houdt korte presentaties (Toolboxmeetings) met als doel meerdere medewerkers tegelijkertijd te instrueren of zijn aanpak aan de opdrachtgever te presenteren.
De medewerker voert regelmatig gesprekken met diverse gesprekspartners, bijvoorbeeld met medewerkers ten behoeve van instructie of met opdrachtgevers over werkzaamheden en de aanpak. Bij vrijwel alle mondelinge taalvaardigheid is ook het beheersen van vakjargon belangrijk.
De medewerker kan op effectieve wijze deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit de beroepspraktijk en van maatschappelijke aard. Hij kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit de beroepspraktijk en van maatschappelijke aard waarin ideeën worden uitgewerkt en voorzien van relevante voorbeelden.

De medewerker kan luisteren naar een variatie aan teksten over onderwerpen uit de beroepspraktijk en van maatschappelijke aard.
De medewerker kan uitleg en instructies over concrete en abstracte onderwerpen begrijpen. Hij kan (verhalende, informatieve, instructieve en betogende) tekstsoorten onderscheiden en benoemen. Hij kan onderscheid maken tussen mening en feit. Hij kan onderscheid maken tussen standpunt en argument.

De medewerker moet voorkomende stukken foutloos en bondig kunnen schrijven. Het gaat om korte rapporten of e-mails aan leveranciers, subcontractors, medewerkers, hun leidinggevende en andere interne betrokkenen. Wanneer hij zaken heeft moeten meten, vult hij de waarden die hij heeft gemeten zorgvuldig op de voorgeschreven wijze in. In voorkomende gevallen maakt hij ook een overzicht van gewerkte uren.
Hij kan gedetailleerde teksten schrijven over onderwerpen uit de beroepspraktijk en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld worden.

De medewerker kan teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de medewerker en over onderwerpen die verder van de medewerker af staan.
De medewerker kan eenvoudige volwassenen literatuur herkennend lezen. Hij kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven en maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Hij legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten. Hij ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip en hij herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik).
De medewerker moet de voorkomende stukken (voortgangsrapportages, foutenanalyse rapporten, normen, gebruiksinstructies) in zijn werk kunnen lezen en begrijpen. De medewerker is in staat de het technisch vakjargon en instructies te lezen en te begrijpen.

De medewerker beheerst leesvaardigheid Duitstalige documentatie zoals handleidingen en instructies, hij kan technische documentatie lezen en interpreteren in het Duits. De medewerker kan communiceren in Duits en eenvoudig technisch Duits en kent de relevante Duitse vaktermen.

De medewerker beheerst leesvaardigheid Engelstalige documentatie zoals handleidingen en instructies, hij kan technische documentatie lezen en interpreteren in het Engels. De medewerker kan communiceren in Engels en eenvoudig technisch Engels en kent de relevante Engelse vaktermen.

De medewerker kan relevante gegevens van instrumenten uit vakdocumentatie halen. Hij kan Nederlandstalige, Engelstalige en Duitstalige (digitale) leveranciershandleidingen lezen en installatie-instructies interpreteren en toepassen. Veelal is deze documentatie beschikbaar in het Nederlands. Afhankelijk van het marktsegment kunnen ook voorkomen in het Engels of Duits.

De medewerker moet goed kunnen omgaan met getallen en getalnotaties. Daarnaast is het belangrijk dat hij de belangrijke rekenhandelingen beheerst, bijvoorbeeld voor het instellen van tijden bij regelaars e.d. Daarnaast heeft de medewerker rekenvaardigheid nodig bij het aflezen van getallen en elektrische waarden, inmeten, bepalen van afmetingen, omrekenen naar volume en gewicht, ook inschatten van gewicht in relatie tot een te hijsen last, getallen aflezen, omrekenen tussen inches en millimeters, berekenen van volumestromen en daar een beeld bij vormen. Hij moet begrippen zoals Ohm, Volt en Ampère kunnen interpreteren.
De medewerker heeft inzicht in e-machten, 1e en 2e ordefuncties, logaritmen, integrator- en differentiatorfuncties, maar hij hoeft met dit soort functies niet of slechts zeer beperkt te kunnen rekenen
Hij beheerst methoden voor het berekenen van (instel)waardes van elektrische beveiligingen.

De medewerker moet vaardig zijn in het meten/bepalen van ruimtelijke voorwerpen, waarbij onder andere lengte, hoeken, diameter, oppervlakte en inhoud van belang zijn.
Verder heeft de medewerker ruimtelijk inzicht nodig bij:
- het zich een beeld vormen van de werking van de verschillende onderdelen van apparatuur;
- het (laten) maken van een eventueel benodigde constructie;
- het er voor zorgen dat een gemaakt onderdeel in het apparaat past;
- het demonteren en weer monteren van installatie(delen), al dan niet aan de hand van montagevoorschriften;
- bij het kunnen lezen van isometrische tekeningen, processchema, bedrijfsschema’s, elektrotechnische schakelschema’s, werktekeningen, schetsen en logica- en besturingscircuits en het leggen van de relatie hiervan met de werkelijkheid en
- bij het onderscheiden van componenten of producten die veel op elkaar lijken

De medewerker kan meetinstrumenten af lezen en de gemeten waarden interpreteren, hij kan meetresultaten beoordelen en naar aanleiding daarvan adequate vervolgacties ondernemen. Tevens moet hij allerlei soorten conversietabellen kunnen hanteren.
Hij kan de waarde van de beveiligingen(smeltpatronen) bepalen en de selectiviteit van de veiligheden onderling.

De medewerker controleert zelfstandig m.b.v. metingen waar en waarom de storing of foutmelding optreedt of welke adequate vervolgacties genomen dienen te worden. Deze gegevens komen bijvoorbeeld uit drukmetingen, echometingen, alarm standmetingen of analoge metingen. Hij interpreteert de gevonden gegevens en legt hiertussen verbanden om te komen tot een aanpak van het probleem.
Ook het herkennen van regelmatig terugkerende of veranderende patronen is belangrijk, bijvoorbeeld opmerken dat steeds vaker eenzelfde soort afwijking in de installatie optreedt. Hij vergelijkt opgenomen waarden met zijn verwachting van die waarden. Op basis hiervan beoordeelt hij welke vervolgstappen nodig zijn. Tevens legt hij verbanden bij het testen van het apparaat na het vervangen van onderdelen. Hij bepaalt op basis van deze (elektrische) metingen welke adequate vervolgacties genomen moeten worden.