Voor specifieke informatie of informatie op maat, neem contact met ons op.
De systeemontwerper koude en klimaattechniek verzamelt de benodigde gegevens, voor koudesystemen onder andere:
- Gegevens over de te behandelen of te bewaren producten te weten productwarmte, stollingswarmte ademhalingswarmte.
- Gewenste proces, koeling, vriesbewaar, invriezen, inkoelen.
- Inbreng per tijdseenheid, inbrengtemperatuur.
- Verwerking per tijdseenheid, uitstroom product per tijdseenheid.
- Seizoensinvloeden, plaatsingsmogelijkheden van de opslageenheid of de verwerkingslijn, omgevingstemperaturen met de temperatuursspanne over de opslagtijd en de inbrengtijd.
- Opstelling inpandig of buiten.
- Beperking door de omgeving met betrekking tot geluidproductie, mogelijkheid van het te kiezen koudemiddel, andere milieubeperkende omstandigheden of beperkingen. Voor klimaatsystemen onder andere:
- Bouwkundige tekeningen van het te klimatiseren gebouw, bepaald de ligging en de beschaduwing.
- C en/of K (U) waarden van de wanden, glas, het dak.
- Interne belasting door; personen, verlichting, interne apparatuur.
- Beoordeelt de beperkingen door de omgeving en de ter plaatse geldende eisen met betrekking tot overlast van geluid en dergelijke en de eventuele besprekingen met betrekking tot het toe te passen koudemiddel.
Indien beschikbaar controleert hij de beschikbare gegegevens in een programma van eisen en/of een bestek.
Hij verwerkt en registreert de gegevens.
Hij stemt af met de klant en leidinggevende.
De systeemontwerper koude- en klimaatsystemen berekent de benodigde koudecapaciteit.
Hij neemt daarbij verschillende koudemiddelen en industriële systemen in overweging zoals bijvoorbeeld pompcirculatiesystemen, industriële cascadesystemen, direct expansie systemen, systemen met een indirect koudedrager enz. en maakt een keuze.
Hij berekent de hoeveelheid van het toe te passen koudemiddel, waarbij hij voor industriële toepassingen ook het gebruik van NH3, CO2 en andere waaronder natuurlijke en brandbare koudemiddelen in overweging neemt.
De systeemontwerper koude- en klimaatsystemen ontwerpt een (uitbreiding/wijziging van het) (industriële)koude- en klimaatsysteem. Hij selecteert de benodigde componenten. Hij dimensioneert en ontwerpt het leidingsysteem. Hij houdt bij het ontwerpen van het leidingsysteem rekening met het gekozen koudemiddel en de specifiek voor dit koudemiddel van toepassing zijnde bijzonderheden waaronder de oliehuishouding van het koudesysteem.
Hij maakt een functionele beschrijving voor bijvoorbeeld een elektrotechnisch bedrijf. Hij controleert en beoordeelt of (onderdelen van) koude- en klimaatsystemen die reeds door anderen (bijvoorbeeld een elektrotechnisch bedrijf) zijn gemaakt aan de eisen voldoen.
Hij ontwerpt en selecteert een optimale samenstelling en zorgt daarbij dat het koude- en klimaatsysteem goed is samen te stellen, te verbinden en goed te onderhouden is.
Hij maakt een technisch ontwerp van het systeem. Hij maakt de benodigde tekeningen, schema’s of laat dit doen. Hij vermeldt eventuele bijzonderheden.
Hij vergelijkt het energiegebruik met alternatieve koudesystemen en kiest voor het meest energiezuinige systeem of onderbouwt een andere keuze.
Hij stemt met de klant en leidinggevende af of de vastgelegde ontwerpgegevens compleet en juist zijn.
Hij zorgt dat ontwerpen en tekeningen vastgesteld en geautoriseerd worden.
De systeemontwerper koude- en klimaatsystemen maakt berekeningen en gestructureerde overzichten van factoren die de
kosten van het systeem bepalen (inzet van materieel, materialen en menskracht). Zo nodig vraagt hij offertes bij leveranciers en onderaannemers op.
Hij berekent de kostprijs van het koude- en klimaatsysteem.
Hij stelt een commerciële aanbieding op aan de hand van de calculatie.
Hij verwerkt de standaard leveringsvoorwaarden, betalingsvoorwaarden en geldigheidsduur in de aanbieding en
vermeldt de bijzonderheden, uitsluitingen en afspraken met de klant.
Hij biedt de offerte ter controle en goedkeuring aan de leidinggevende aan en geeft waar nodig toelichting over het resultaat en gemaakte keuzes.
De systeemontwerper koude- en klimaatsystemen onderhoudt contact met klanten, leveranciers en onderaannemers. Afhankelijk van de categorie waarin het systeem wordt ingedeeld volgens de PED (warenwetbesluit drukapparatuur) informeert hij de NOBO en indien nodig nodigt hij deze uit voor de ontwerpkeuring.
Met klanten bespreekt hij gestelde eisen en wensen en met leveranciers maakt hij afspraken over termijnen van levering en prijzen.
Tijdens de uitvoering van het project houdt hij contact met betrokkenen voor eventuele aanpassingen in het ontwerp. Hij informeert hen over financiële en technische consequenties.
Hij beantwoordt vragen en geeft advies en ondersteuning met betrekking tot het project.
De systeemontwerper koude- en klimaatsystemen verwerkt facturen en rekeningen van leveranciers van een project.
Hij bewaakt de ureninvestering. Hij controleert bedragen, prestaties en leveranties en overlegt bij kostenoverschrijdingen met de leiding of werkvoorbereiding. Hij doet voorstellen over te nemen acties om de kosten te beheersen.
Hij inventariseert meer- en minderwerk en verrekenbare hoeveelheden.
Hij rapporteert over de voortgang van het werk in relatie tot de begroting en stemt deze af met zijn leidinggevende.
De medewerker heeft kennis van de werking van alle voorkomende koude en klimaatsystemen.Hij kent de voor speciale toepassingen en veiligheidsvoorzieningen benodigde koudetechnische appendages. Hij kent de werking en weet de plaats in het koudesysteem.
De medewerker herkent de installaties (systemen) in processchema's, installatieschema's, en tekeningen.
De medewerker kent de leidingsoorten die bij beschreven systemen worden gebruikt en kan verbindingstechnieken toepassen.
De medewerker heeft kennis van de bouwtechnische aspecten ten aanzien van ontwerp, aanleg en onderhoud van een koude en klimaat systemen.
De medewerker kent de toe te passen appendages en regelaars. Hij kent de functie en werking van deze en weet deze op de juiste plaats in het systeem te projecteren.
Wetten (waaronder altijd het Bouwbesluit)
Regels
Normen: Bijv. NEN 1078
Praktijkrichtlijnen: Bijv. NEN En 378
NEN 1010
NEN 3140
F gassen besluit
Warenwet besluit drukapparatuur PED
PGS 13
NPR 7600
NPR 7601
De medewerker is alert op veiligheidsissues en het melden daarvan.
Bij werken onder tijdsdruk waakt de medewerker voor een aantal valkuilen: enkel kijken naar het onderhanden deel in plaats van in relatie met de omgeving, bestrijden van een symptoom, maken van shortcuts, gebrek aan veiligheidsbewustzijn.
Kwaliteitsbesef: Alert zijn op gebreken ook al zijn deze lang geleden ontstaan of door latere wijzigingen in gebruik of verbouw.
Regeling gefluorideerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties.
EN 378
NEN 3140
PED Warenwet besluit drukapparatuur
NEN-EN 13313
De medewerker heeft brede kennis van koudesystemen waarin een synthetisch koudemiddel wordt toegepast. De medewerker heeft brede kennis van de in de koude en klimaattechniek voorkomende type koudesystemen. Hij kent en herkent het enkelvoudige koudesysteem, het tweetraps of cascade koudesysteem. Daarnaast heeft hij kennis van koudesystemen met een secundair koudemiddel.
De medewerker heeft basis kennis van koudesystemen waarin als koudemiddel wordt toegepast ammoniak, koolwaterstoffen en/of CO2 welk koudemiddel kan worden toegepast in de sub en de transcritiche fase. Ook heeft hij basis kennis van systemen waarin CO2 worden toegepast als secundair koudemiddel.
De medewerker is bekend met het bestaan, de werking, de plaats in het systeem en de manier van monteren van de in de met synthetische koudemiddelen gevulde koudesystemen. Hieronder vallen onder meer; Verdamperdruk regelaars, condensordruk regelingen, startdrukregelaars, afblaasventielen en wisselafsluiters, expansieventielen zowel thermostatisch automatisch elektronische stappenregelaars als modulerende expansieventielen. Ook de in het leidingsysteem opgenomen handafsluiters, drogers, kijkglazen, enz. kan hij herkennen, plaatsen op de daarvoor geëigende plaats in het systeem en waar nodig instellen. De medewerker kan zowel mechanische als elektronische regel- en beveiligingsapparatuur in het systeem plaatsen en afstellen.
Regeling gefluorideerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties.
NEN 1010
NEN 3140
EN 378
NEN-EN 13313 Warenwet besluit druk apparatuur PED
PGS 13
NPR 7600
NPR 7601
De medewerker heeft inzicht in de werking van:
- luchtbehandeling kasten en systemen (met koeling en verwarming en combinatie voor ontvochtigen en luchtvochtigheid controle)
- warmte en vochtterugwinning systemen (WTW-units)
Luchtbehandelingskast
Koelmachine (voeding koelbatterij)
Toegepaste componenten in ac-systemen.
Extra luchtbehandelkast met interne componenten:
- ventilator
- luchtheater direct en indirect (verwarmingsbatterij)
- luchtnaverwarmer
- luchtkoeler (koelbatterij)
- luchtbe-/ontvochtiging
- warmteterugwinsystemen (warmte wisselaar)
- warmte/vochtterugwinsystemen (warmtewiel)
De medewerker heeft inzicht in de werking van duurzame energie installaties:
Installatie met warmtepomp
- werking en principe warmte/koude pompen. COP/EER
Verschillende bron systemen herkennen en voordelen en nadelen weten.
Installatie met warmte/koudeopslag
Zonnecollectoren (fotovoltaïsch om de warmtepomp aan te drijven)
Warmtepomp in utiliteit en grotere woonhuizen
Bron systeem:
- water (open, gesloten, grond, rivier/meer)
- lucht
Toegepaste componenten in ac-systemen.
Extra bronsystemen:
compressor (warmtepomp)
condensor (warmtewisselaar verwarming)
cv-pomp
verdamper (warmtewisselaar koeling
bron of koelpomp
expansieventiel
De medewerker heeft inzicht in de werking van:
- installatie met koelmachine
- installatie met koeltoren
- systemen met een dry air cooler
- systemen met warmteterugwinning
Koelmachine (gekoeld-water aggregaat, waterchiller)
Koeltoren
Vorstbeveiligingssytemen
Toegepaste componenten in ac-systemen.
Extra koelmachine:
- gekoeld-waterunit
- extra warmtewisselaar gecomprimeerd koudemiddel
- eventueel watergekoelde condensor, met koeltoren (> 100 kW) of dry air cooler
- systemen met een vriespuntverlagende toevoeging
- koelwaterklep
Beveiligingen:
- te lage damptemperatuur
- te lage watersnelheid
- vorstbeveiligingsthemostaat
De medewerker heeft basiskennis van besturings- en beveiligingssystemen van koude- en klimaatsystemen. Hij heeft kennis van functie en werking van standaard componenten.
Besturingsinstallatie
Meet en regel modules
Machine Richtlijn
NEN 1010 EN 378
NEN 3140
NPR 5310
Warenwetbesluit drukapparatuur PED
F gassen besluit
EN 13313
NPR 7600
NPR 7601
PGS 13
De medewerker kan communiceren met de klant, NOBO's vertegenwoordigers van overheidsinstellingen als bouw en woningtoezicht, de milieudienst en de ambtenaren verantwoordelijk voor het uitgeven van hinderwetvergunningen, leveranciers onderaannemers, monteurs, collega's (en leidinggevende) in woord en geschrift. Hij kan moderne communicatiemiddelen hanteren.
De medewerker kan uitleg geven over de werking van de installatie en het onderhoud en doet dit met zijn kennis als een deskundige.
Hij geeft in gesprek met de opdrachtgever aan wat de technische en financiële consequenties zijn van bepaalde ontwerpkeuzes
De medewerker kan correct, vlot en bondig formuleren en communiceren met vaktaal en is in staat vakkennis met collega's te delen. Hij heeft brede kennis van gebruikelijke vaktermen binnen de branche (vakjargon). De medewerker verzamelt de benodigde ontwerpgegevens (door het stellen van de juiste vragen aan de interne of externe opdrachtgever. Hij heeft omgangskunde en kan informatie mondeling samenvatten. Gesignaleerde problemen of belemmeringen en bespreekt hij met collega’s, leidinggevende of de klant.
Hij is in staat de juiste gesprekstechnieken toe te passen die nodig zijn voor de begeleiding van collega's.
De medewerker kan op adequate wijze samenwerken en afstemmen met collega's, zodat het werk wordt uitgevoerd in een voor alle teamleden prettige werksfeer. Hij is gemotiveerd en enthousiast en stelt zich collegiaal op.
De medewerker kan overleggen met klant, overige onderaannemers-leveranciers, Nobo's ambtenaren van milieu , hinderwet en bouw en woningtoezicht. Hij overlegt met collega’s en externe partijen die betrokken zijn bij het installatieproces, maakt werkafspraken en verwerkt de planningsinformatie accuraat. Hij is gesprekspartner voor inkoper (intern) of toeleverancier (extern). Kan keuzes toelichten op basis van duurzaamheid, technische specificaties en kosten.
De medewerker beantwoordt vragen over producten en systemen waar de technicus engineer bij betrokken is. Bespreekt revisietekeningen met monteurs.
Hij informeert collega en/of leidinggevende. Hij draagt de resultaten van de werkzaamheden over aan werkvoorbereider en/of technicus. De medewerker kan omgaan met kritiek en zichzelf ook kritisch naar collega's opstellen. Hij bespreekt problemen met zijn collega’s. Hij reageert goed op feedback om zo de mogelijkheden tot verbetering te herkennen.
De medewerker heeft brede kennis bedrijfseconomie waaronder kennis en inzicht van budgetten, begroting, kostenopbouw en kennis van de factoren die de kostprijs bepalen (materialen, middelen en mensen) en van beheerssystemen.
Hij heeft kennis van calculatie methoden waaronder voorcalculaties, offertes, kostenberekeningen, urenstaten, meer-/minderwerk en consequenties wijzigingsvoorstellen van de klant.
Voor kostenberekening maakt hij gebruik van: bestek en voorwaarden, technische bepalingen, materiaalprijzen (kosten en marge), manuren (uurloon en marge), werk derden, kosten/batenanalyse t.b.v. vervanging of revisie, brutoprijs, nettoprijs, montagetijden, indirecte kosten, eindstaat. Hij legt de kostenberekeningen en afspraken vast.
Hij stelt nacalculatie op, stelt meer-/minderwerk vast en rapporteert hierover.
De medewerker heeft brede kennis van de branche, producten en diensten van het eigen bedrijf.
Hij heeft praktische kennis van:
- bedrijfssystemen en -processen waaronder principes van organisatiestructuur, bedrijfsvoering (inkoop, calculatie, ontwerp, werkvoorbereiding, productie, sales en marketing en onderhoud), value chain, planningssystematieken en informatiesystemen.
- logistiek productiemethoden zoals LEAN en JIT
- onderhoudsmanagementsystemen zoals Maximo of Ultimo
- productiemethoden zoals Plan van eisen installatietechniek
Hij heeft kennis van bedrijfskunde, ondernemingsvormen (NV, BV, firma, cultuur, hiërarchie, organigram et cetera) en kan een ondernemingsplan opstellen.
Hij heeft kennis van boekhouding (begroting, balans, fiscaliteit, break-even-analyse, solvabiliteit en liquiditeit).
De medewerker kan maatschappelijk verantwoord ondernemen (SWOT), heeft kennis van aanbestedingen (Europees, onderhands en In regie).
De medewerker heeft brede kennis van de werkvoorbereiding. Hij kan volgend uit de kostenberekening benodigde uren vaststellen, inkoop van materialen en middelen bepalen, planning opstellen, werkinstructies en uitvoeringsplannen maken.
Hij stelt de materialenlijst op vanuit het bestek, ontwerp, tekeningen, wensen van de klant en offertes.
De medewerker heeft kennis van inkoopprocessen waaronder het bestellen van materiaal en onderdelen.
Hij heeft kennis van projectmanagement waaronder faserings- en uitvoeringsvolgorde werkzaamheden, projectplanning en -beheer en projectadministratie.
De medewerker hanteert planningsmethoden waaronder strokenplanning en van boekhoud- en planningssoftware en maakt en bewaakt detailplanningen. De medewerker gebruikt een datamanagementsysteem om projectgegevens vast te leggen. Hij plant en organiseert eigen werkzaamheden.
Hij kan administratieve werkzaamheden verrichten en hij heeft praktische kennis van de bedrijfsadministratie waaronder kennis van administratieve processen binnen het bedrijf en basiskennis van kantoorautomatisering. Hij heeft kennis van de afdelingen/rollen in het bedrijf die bij de voorbereiding, uitvoering en opleveren van het werk zijn betrokken (calculatie, inkoop, werkvoorbereiding, administratie, uitvoering, oplevering, kwaliteitscontrole en testen).
De medewerker neemt de rol van projectleider op zich. Hij werkt projectmatig, hij zet een project op of werkt een project voorstel uit waarbij hij het project opdeelt in fasen. Hij schrijft een plan van aanpak, stelt een planning op en beheert de werkzaamheden in zijn planning. Hij heeft kennis van beheersaspecten en haalt kritische punten uit planningen zodat anderen tijdig worden geïnformeerd. Hij weet dat een ontwerptraject niet altijd volgens vastomlijnde patronen verloopt. Hij past eigen werkwijze aan wanneer de situatie daarom vraagt en rapporteert dat in zijn projectdossier. In de projectevaluatie (nazorg) worden deze punten besproken op verbeteringen.
De medewerker weet dat hij zich klantvriendelijk moet opstellen en daarvoor moet hij kunnen communiceren met de klant. Hij bereidt zich goed voor voorafgaande aan een bezoek en ziet er verzorgd, schoon en netjes uit en is representatief voor het bedrijf.
Hij adviseert en denkt mee met de klant door de financiële consequenties van bepaalde keuzes toe te lichten aan de hand van criteria zoals productieproces, levensduur van de onderdelen en de kosten voor vervanging en duurzaamheid.
Hij geeft de consequenties van wijzigingsvoorstellen aan vanuit verschillende perspectieven (bijvoorbeeld financieel en vanuit het productieproces) en benoemd de consequenties van meer- of minderwerk.
De medewerker onderzoekt de essentie van klachten omschrijft deze. In overleg met de klant treft de medewerker passende maatregelen op geconstateerde afwijkingen of doet voorstellen tot verbeteracties. De medewerker begrijpt het belang van werkafspraken en spant zich maximaal in op deze afspraken na te komen.
Hij informeert de klant over bediening en gebruik van de installatie en geeft de gebruiker instructies.
De medewerker formuleert bondig en correct én rapporteert nauwkeurig en volledig in een verslag dat begrijpelijk is anderen. De medewerker heeft kennis van montage en onderhoud waaronder kennis van onderhoudsmanagement, inspectietaken, onderhoudscontracten, testen (preventief/meerjarenplanning), installatievoorschriften en geldende normen.
Hij rapporteert – mondeling of schriftelijk – de resultaten van wat gezien en gemeten is bij controles/keuringen. Daarvoor stelt hij een checklist, acceptatietest of een protocol op.
De medewerker rapporteert tussen- en eindkeuringen volgens NEN1010 en NEN3140. Hij vult ook of past ook aan oplever- en inspectierapporten. Ook interpreteert en rapporteert de medewerker modificaties van derden aan installatie.
Hij rapporteert over de voortgang van het project en eventueel meer-minderwerk. Bij voortgang en kostenbeheersing rapporteert hij bijzonderheden, maakt een voorstel over de te nemen acties voor het beheersen van de kosten, verwerkt en controleert facturen en rekeningen van leveranciers voor een project én informeert en overlegt met de werkvoorbereiding over de verschillen ten opzichte van de begroting.
De medewerker heeft brede kennis van begeleiden en instrueren, coördineert (deel)werkzaamheden. Hij heeft praktische kennis van gedrag in organisaties waaronder: motivatie, sociale processen, communicatie en besluitvorming, leiding geven én instructie en feedback geven. Hij kan begeleiden en instrueren: begeleidt monteur/tester bij het uitvoeren van metingen, testen, beproevingen en het zoeken van storingen.
De medewerker kan een ervaren collega opdracht geven een minder ervaren collega te begeleiden. De ervaren collega blijft de werkzaamheden begeleiden. De medewerker is in staat monteurs en onderaannemers aan te sturen. Hij bewaakt de kwaliteit van hun afgeleverde werk en de voortgang van de installatiewerkzaamheden. Hij grijpt tijdig en efficiënt in.
De medewerker heeft inzicht in het effect van zijn eigen gedrag. Hij kan zijn projecten zelfstandig uitvoeren, toont inzet, werktempo, doelmatigheid, heeft discipline, zoekt zelf naar oplossingen, toont eigen initiatief en is besluitvaardig. Hij kan werken onder druk en weet prioriteiten te stellen. Hij is een voorbeeld voor de andere monteurs.
De medewerker heeft brede kennis van de kwaliteitssysteem, de kwaliteitseisen en kwaliteitsbewaking van het eigen bedrijf.
Hij kan informatie verwerken: algemeen bestek, programma van eisen en afwerkstaat lezen. De medewerker kan zelf ook de ontwerpkeuzes van de opdrachtgever omzetten in een programma van eisen. Hij kan een beredeneerde keuze maken tussen verschillende alternatieven. De medewerker ontwerpt op basis van SMART-methodiek (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden). Hij toetst de ontwerpkeuzes aan de wettelijke regelgeving, vereiste kwalificaties, kwaliteitsnormen, installatienormen en relevante technische- en veiligheidsnormen (NEN-ISO). Legt verbanden tussen de gegevens die zijn verzameld. Hij past nieuwe informatie en kennis toe in verschillende werksituaties. Staat open om te leren van werkervaringen.
Hij herkent problemen, plant acties om deze problemen op te lossen en weegt verschillende oplossingsrichtingen tegen elkaar af. Hij analyseert en beoordeelt informatie zelfstandig en komt na zorgvuldige overwegingen tot eigen conclusies. Zijn denken en doen is gericht op een optimaal gebruik van tijd, geld en andere middelen.
De medewerker is betrokken bij het uitvoeren van kwaliteitscontroles en coördineert (deel)werkzaamheden zoals het controleren van checklijsten of het uitvoeren van metingen. Hij beheerst werkplaatstechnieken (basisvaardigheden) gericht op het werkgebied Elektrotechniek.
Als hij aan het werk is bij de klant zorgt hij altijd voor een opgeruimde en veilige (voor hemzelf, de monteurs en de klant) werkomgeving. De medewerker levert de werkplek 'bezemschoon' en netjes op.
De medewerker is kwaliteitsgericht en realiseert zich wat certificering betekent voor eigen gedrag. Hij kan volgens de PDCA-cyclus werken.
Hij heeft praktische kennis van bedrijfsvoering en aspecten die van invloed zijn op de efficiency zoals de kosten, duurzaamheid en productieproces.
De medewerker is verantwoordelijk voor zijn veiligheid en die van anderen (collega's en klanten) en is zich bewust van veiligheid en protocollen (RIE). Hij heeft kennis van intrinsieke veiligheids- en risicoanalysetechnieken.
Hij heeft brede kennis van wettelijke regels, bedrijfsprocedures en technische normen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu, zoals:
- Bouwbesluit
- certificerende instanties (CEmarkering, ISO, NEN)
- (praktische kennis) machine richtlijnen (IEC-NEN-EN 60204-1)
De medewerker volgt instructies en procedures op en werkt volgens de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
De medewerker houdt toezicht op de uitvoering van:
- kwaliteit, Arbo en milieu (KAM), werkplaats- en fabrikantenvoorschriften
- veiligheid gezondheid en milieu (VCA VOL)
- machineveiligheid
- gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
- veilig werken aan laagspanningsinstallaties (NEN 1010, NPR 5310)
- veilig werken aan installaties onder spanning (NEN 3140)
- eisen aan apparatuur en werkomgeving bij explosieve atmosfeer (ATEX) en Brandmelding (NEN 2535)
- veiligheidsgedrag van zichzelf en anderen.
De medewerker is bekend met de voorschriften welke behoren bij het gekozen koudemiddel en kent de gevaren welke het werken met deze koudemiddelen met zich brengen. Hij hanteert ten minste de eisen gesteld in de NPR7600, NPR7601 en CPR 13 (afhankelijk van het gekozen koudemiddel) en ziet toe dat de uitvoerenden de voor deze koudemiddelen voorgeschreven PBM's gebruiken.
De medewerker heeft de basis kennis van natuurkunde, mechanica en scheikunde.
Natuurkunde:
- SI-stelsel en SI-voorvoegsel
- Temperatuurschalen
- Omtrek, oppervlakte en inhoud (volume)
- Wiskundige figuren herkennen
- Gassen, vloeistoffen
- Massa, Volume, Massadichtheid en druk
- Uitzetten en krimpen
Hij kent het begrip aggregatie toestand en kan de warmteovergang bij het wisselen van de aggregatietoestand beredeneren. Hij kent de wetten van Boyle en Boyle Gaylusac en kan deze toepassen. Hij kan het H logpdiagram toepassen en het koudeproces in een dergelijk diagram uitzetten en er consequenties aan verbinden betreffend het toepassen van het koudemiddel voor de betreffende toepassing.
Mechanica:
- Evenwichtsleer, Bewegingsleer, krachtenleer en hefbomen
- Versnellen, vertragen, draaien en rollen
Geluid en licht:
- Geometrische optica, Fysische optica
- Golfverschijnsel (trillingen)
Energie (en arbeid)
Scheikunde:
Atoombouw
Chemische binding
Energie, reactiesnelheid, evenwichten
Industriële chemie
Koolstofverbindingen
Reductoren, oxydatoren
Zuren en basen
De medewerker heeft kennis van de elektrotechniek waaronder kennis van de basisbegrippen en systemen zoals: gelijk- en wisselstroombegrippen, elektronische componenten, (drie fasen) netwerken, netsystemen, distributiesystemen en stroomstelsels. Hij kent de betekenis van elektrisch vermogen: Watt [W] en elektrische energie: Watt per uur [Wh]. Hij weet wat het verschil is tussen elektrisch vermogen en opgenomen vermogen. Hij heeft kennis van:
- Energieopwekking: productie van elektriciteit en Energie en Milieu
- begrippen stroomspanning en de spanningsverschillen (12V - 220V - 330V)
- energie-/spanningsbronnen en serie- en parallelschakelingen van spanningsbronnen
- geleiders, weerstanden en isolatoren
- kleurendraad, aarding en beveiliging.
- het verband tussen lading, stoom en weerstand (wet van Ohm)
- schakelingen: serie- en parallelschakelingen en gemengde schakelingen
- gelijkrichters
Wisselspanning
De medewerker weet het verschil tussen gelijk- en wisselspanning.
De medewerker kent het onstaan en het nut van magnetische velden en daardoor de werkingen het principe van elektromotoren.
Symbolen van schakelaars conform de NEN 5152
- enkelpolig (druk, trek, draai, verend, nood)
- temperatuurgevoelige (maak, verbreek, bimetaal)
- snelheid. Kwik, waterpas
Relais en bedieningselementen
De medewerker heeft kennis van relaistechniek (hoofdstroom en stuurstroom / hulpstroom):
- relaisspoel (met gescheiden wikkelingen)
- relais met afvalvertraging/opkomvertraging
- wisselstroomrelais
- thermisch relais
Logische schakelingen en driefasen
De medewerker kan een waarheidstabel lezen, herkent schakelfuncties en herkent symbolen op een tekening. Hij weet globaal wat driefase wisselspanning is en waar dit voor dient. Hij herkent een driehoek en een sterschakeling.
De medewerker heeft kennis van:
- waarheidstabellen
- schakelfuncties
- symbolen / poorten (overzicht logische functies)
- driefasenwisselspanning
- sterschakeling ( Y ) en driehoekschakeling (Δ)
De medewerker herkent een transformator en weet globaal de werking van een éénfase transformator.
Motoren
De medewerker heeft kennis van motoren, motorschakelingen, beveiliging en aansturing van motoren:
- motoren
- frequentieregelaars
- softstarters
- ster/driehoek aanloop
- overige aandrijvingen
De medewerker heeft kennis van meet- en regeltechniek waaronder kennis van elektrotechnische meten, standaard regelkringen, opnemers en sensoren, regelaars (PID-regelaars) en vermogenselektronica.
Hij kan principe methode van inregelen van diverse installaties toepassen.
Hij heeft theoretische kennis van automatisering en besturingstechniek waaronder elektrische aandrijvingen, actuatoren en stuurcomponenten, ster- en driehoek, relaistechniek, contactors, frequentieregelaars, sequentiële en combinatorische besturing, aandrijf- en besturingssystemen, technische automatisering,
De medewerker heeft kennis van regelkringen:
- Mee- en tegenkoppeling
- Proportionele band, looptijd, proces met tijdsconstante(n)
- Stabiliteit, demping
- Instelregels, regelaars en (geregelde systemen) P&ID diagram
De medewerker heeft kennis van (soft) PLC regeltechniek:
- Hardwareconfiguratie
- Digitaliseren omzetten-converteren-coderen
- Functieblokken en functieblokdiagram
- Sequential Function Chart (opstellen)
- Ladderdiagram en functioneel ladderdiagram ontwerpen
- Timer, counter en Set-Reset-element
- Druk-, flow-, niveau- en temperatuursopnemers
Actuatoren:
- Magneetschakelaars, relais
- Cilinders, regelkleppen, klepstandentellers
- Afsluiters
De medewerker kan technisch tekenen lezen en heeft kennis van algemene tekenafspraken over projectiemethoden (aanzichten en doorsneden), lijnsoorten, maten inschrijven én doorsneden maken et cetera
- Hij kan tekeningen lezen van eigen elektrotechnische disciplines en heeft kennis van elektrotechnische symbolenkennis.
- Hij leest, begrijpt en interpreteert schema’s en schematechniek waaronder kennis van blokschema’s, bedradingsschema’s, kasttekeningen/besturingspaneel (hoofd / stuurstroom / aansluitklemmenstrook / klemaanduiding), stroomkringschema, leidingschema, aansluitschema, installatietekening en –schema, grondschema. Zowel sterkstroom als zwakstroom.
- Hij kan bouwkundige tekeningen lezen waar de installatie in staat of wordt in ontworpen: (vereenvoudigde) bouwkundige plattegrond tekening, detailtekening, doorsnede tekening, funderingtekening, situatietekening. Hij herkent de sparingen in de tekeningen of geeft deze (al dan niet brandwerend) aan in de tekeningen.
- Hij kan zelf technisch tekenen: Hij kan een technische tekening maken volgens geldende normen en voorschriften. Gebruikt een 2D en 3D computer-aided design (CAD) tekenpakket en BIM bij het maken en uitwerken van het ontwerp.
- Bij elektrotechnisch tekenen gebruikt hij een (elektrotechnische) tekensystemen bij het maken en uitwerken van het ontwerp en het doorvoeren van aanpassingen (revisie).
- Hij kan informatie verwerken in tekeningen, wanneer naar andere normen wordt verwezen, raadpleegt hij deze en past ze toe.
Hij maakt verschillende werktekeningen en detailtekeningen voor monteurs volgens de bedrijfsvoorschriften. Maakt werkinstructies voor monteurs.
De medewerker heeft kennis van beheer en onderhoud van gereedschappen en reserveert/bestelt deze voor een bepaalde opdracht.
De medewerker zorgt ervoor dat het juiste gereedschappen wordt ingezet.
De medewerker heeft praktische kennis van beheer en onderhoud van materialen.
Hij weet hoe materialen en middelen moeten worden ingezet en kiest onderdelen en materialen die passen bij het ontwerp.
Hij licht eigenschappen van materialen toe (inclusief de normen), stelt materiaallijsten op en controleert deze op montagetechnieken, logistiek handelen, indirecte werkzaamheden en bouwkundige voorzieningen (zoals sparingen) én kan materialen en onderdelen bestellen.
De medewerker weet welk materiaal en verbinding hij waar het best kan toepassen. Hij heeft kennis van de te gebruiken pijp- en leidingmaterialen als hard en halfhard koperen pijp, dun en dikwandig koperen leiding, RVS leidingen en kent de toe te passen verbindingstechnieken.
De medewerken kan bepalen wanneer de leidingen verbindingen dienen te worden gekeurd op lekdichtheid en lastechniek.
De medewerker heeft praktische kennis van materialen en installaties waaronder kennis van explosieveiligheid, gasdichtheid, water- en stofdichtheid, ATEX (eisen aan apparatuur en werkomgeving bij explosieve atmosfeer).
De medewerker heeft brede kennis van isolatiematerialen, afdichtingsmaterialen en bescherming (IP) bedrading en apparatuur en wanneer en op welke installatie toe te passen:
Speciaal materieel: rolsteiger, hoogwerker.
De medewerker geeft doorvoeringen in het ontwerp aan (bijvoorbeeld in hout, beton, steen, metaal) met de juiste gereedschappen. De medewerker heeft voor leidingaanleg praktisch inzicht voor het selecteren, positioneren en toepassen van: koudemiddelleidingen gasleidingen, drinkwaterleidingen, luchtkanalen, cv-waterleidingen, rioleringsleidingen (et cetera) en bevestigingsmateriaal. De medewerker weet dat doorvoeringen constructies verzwakken. Hij weet dat de positie van een doorvoering in een dragende constructie belangrijk is, een verkeerd geplaatste doorvoering verzwakt de constructie veel meer dan een juist geplaatste. Hij weet dat de grootte van de doorvoering van invloed is, kleinere doorvoeringen van water of gasleidingen hebben minder invloed op de draagkracht van een constructie dan grotere doorvoeringen van bijvoorbeeld ventilatiekanalen. Hij controleert of de sparingen voldoen aan de voorschriften voor doorvoeringen en sleuven.
Hij ontwerpt waar nodig de doorvoeringen volgens instructies/voorschriften eventueel waterdicht, brandveilig, gasdicht. De medewerker doet tussencontroles tijdens leidingaanleg en controleert daarbij ook de sparingen in bouwkundige constructies.
Hij kent de ARBO-regels voor boren, frezen en hakken en heeft kennis van leidingmateriaal.
De medewerker selecteert leidingen, toestellen, onderdelen en appendages (beugelen en bevestigen) voor het ontwerp. Hij heeft voor leidingaanleg zowel praktisch inzicht als theoretische kennis voor het selecteren, positioneren en toepassen van: koudemiddelleidingen, gasleidingen, drinkwaterleidingen, luchtkanalen, cv-waterleidingen, rioleringsleidingen (et cetera) en bevestigingsmaterialen.
Hij kent het verschil tussen toepassingen van losneembare en niet-losneembare verbindingen. Kent de verschillende verbindingstechnieken en past deze optimaal toe in zijn ontwerp. Hij is bekend met buigen koud, buigen warm, meten en afkorten, coderen van leidingen, zacht solderen, hard solderen, lassen, spiegel-/weerstandslassen, lijmen, insteekverbindingen.
Hij heeft kennis van isolatiematerialen op leidingen en appendages: isolatieschalen, steen- en glaswol, PIR-schalen, flexibele elastomeren (Armaflex), isolatiematrassen, dekens en loodfolie.
Hij weet hoe leidingen te beschermen tegen corrosie met een coating: zink coating, thermisch verzinkt, geschilderd zink.
Heeft kennis om leidingen te beschermen tegen mechanische invloeden van buiten af met een mantel: ribbelbuis, polyetheen bekleding.
De medewerker doet (tussen)controle van de leidingaanleg en componenten, volgens normen en richtlijnen. waaronder de EN 378.
De medewerker heeft kennis van ontwerpen en kan een ontwerp of deelontwerp maken.
Voor het ontwerp analyseert en evalueert de medewerker bestaande producten en systemen zoals (binnen) gebouwen installaties, buiten installaties, beveiligingsinstallaties en elektro- en instrumentatiesystemen.
Voor het tekenen van zijn eigen ontwerp leest de medewerker tekeningen van partners, bestektekeningen, et cetera zodat hij in zijn technisch ontwerptekening hij met alles rekening heeft gehouden. Hij ontwerpt volgens geldende normen en voorschriften. Hij gebruikt een tekenpakket (CAD) bij het maken en uitwerken van het ontwerp. Hij weet wat er op de markt beschikbaar is (hij doet marktonderzoek) en stelt ontwerpgegevens samen uit verschillende bronnen. Hij legt de ontwerpgegevens vast.
Hij voert zelfstandig berekeningen uit op (deel)systemen. Hij werkt methodisch (deel)ontwerpen uit die voldoen aan gestelde ontwerpeisen. Houdt bij het ontwerp rekening met omgevingsfactoren en duurzaamheidsvraagstukken.
Hij werkt nauwkeurig en probeert fouten te voorkomen en voert de werkzaamheden zorgvuldig uit:
- berekenen/selecteren van componenten, leidingen en appendages.
- berekeningen uitvoeren voor leidingen, leidingweerstanden, oververhitting, onderkoeling in de diverse leidingen rekening houdend met het retourneren van de circulerende olie.
- berekeningen op (deel)systemen specifiek in verband met olie retour.
De medewerker weet hoe leidingen worden gelegd en kent de opbouw van huisinstallaties en industriële installaties. Hij positioneert leidingen en toestellen, draaistroommotoren, energiesystemen, gelijkstroommachines en wisselstroommotoren in het ontwerp
Hij heeft praktisch inzicht in de opbouw van een woninginstallatie, utiliteitsinstallatie (waaronder medische ruimten), industriële installatie, brandmeld-, en inbraakbeveiligingsinstallaties en noodverlichting.
De medewerker heeft basiskennis van domotica waaronder kennis over zorg en alarmering, gebouwbeheersystemen en bussystemen zoals KNX.
De medewerker heeft kennis van data- en telecommunicatiesystemen waaronder netwerken, bekabelingssystemen, industriële veldbussen, industrieel ethernet, profibus, draadloze data en telecommunicatiesystemen.
De medewerker heeft kennis van Elektro-Pneumatische/Hydraulische installaties waaronder de natuurkundige principes, perslucht (pneumatisch) en oliedruk. De componenten en veiligheid en onderhoud.
De medewerker heeft basiskennis van besturings-, meet- en regeltechniek en kan componenten van regeling herkennen, de werking verklaren, toepassen en in-/afstellen:
- netwerken, microcontroller, PLC
- sensoren/actuatoren
Hij kan werken met benodigde meet- en regelapparatuur:
- elektrotechnisch: temperatuur, druk, volumestroom, et cetera).
Hij verricht metingen volgens meetprotocollen en interpreteert meetresultaten.
De medewerker kan toepassen bij elektrotechnische systemen:
- signaalconditionering
- inregelprocedure van geautomatiseerde en geregelde systemen.
De medewerker kan op effectieve wijze deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard. Hij kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard waarin ideeën worden uitgewerkt en voorzien van relevante voorbeelden.
De medewerker moet mondelinge instructies kunnen volgen en overleggen met zijn leidinggevende. Hij moet gegevens kunnen bespreken met zijn collega’s. Hij moet uitleg en instructie kunnen geven aan de collega’s. Hij moet kunnen inspelen op vragen over de uitvoering van de taken.
De medewerker kan luisteren naar een variatie aan teksten over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard.
De medewerker kan uitleg en instructies over concrete en abstracte onderwerpen begrijpen. Kan (verhalende, informatieve, instructieve en betogende) tekstsoorten onderscheiden en benoemen. Kan onderscheid maken tussen mening en feit en tussen standpunt en argument.
De medewerker kan gedetailleerde teksten schrijven over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld worden. Voor het schrijven moet hij metingen invullen op lijsten en maten en afwijkingen en storingen rapporteren. Daarnaast moet hij de planning bijstellen. De medewerker kan omgaan met Excel, Word, e-mail en PowerPoint.
De medewerker kan een grote variatie aan teksten over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard zelfstandig lezen. Hij leest met begrip voor geheel en details.
Hij begrijpt en herkent relaties als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming e.d.
De medewerker moet de werkinstructies, leveranciersdocumentatie, datasheets en planning kunnen lezen evenals gegevens over het ontwerp/onderhoudsproces/serviceproces.
De medewerker kan technische documentatie in het Engels lezen en interpreteren, hij kan instructie geven in het Engels en gesprekken voeren in het Engels met monteurs, klanten of onderaannemers.
De medewerker kan technische documentatie in het Duits lezen en interpreteren, hij kan instructie geven en communiceren in het Duits.
De medewerker kan technische termen in (Engelstalige/Duitstalige) handleidingen lezen en interpreteren. Hij kan instructies lezen, begrijpen en toepassen. Hij kan eenvoudige vakgerichte literatuur herkennend lezen, ook in het Engels en Duits.
Wiskunde gericht op het werkgebied en doorstroom naar het hbo.
De medewerker heeft cijfermatig inzicht en kennis van formules berekenen (bijv. voor gebruik machines) en kan vakgerelateerde berekeningen maken. De medewerker moet beschikken over de basiskennis van rekenen:
- Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
- Breuken en verhoudingen berekenen
- Procenten
- Lengtematen berekenen
- Cirkel (omtrek en oppervlakte), In- en uitwendige middellijn, Straal
- Cilinder
- draaddikte
- Omrekenen eenheden
- Schrijfwijze negatieve getallen: -3˚C, -150 m
- Symbolen zoals < en > gebruiken
- Gebruik van wortelteken, machten
- Getalnotaties met miljoen en miljard
- Getallen relateren aan situaties.
De medewerker kan ontwerpberekeningen controleren en reproduceren.
De medewerker heeft kennis van meet-, regel- en besturingstechnieken en heeft ruimtelijk inzicht. Hij kan tekeningen en (elektrische) symbolen en leidingen lezen en interpreteren. Hij kan locatieschetsen bestuderen en zich hier een voorstelling van maken en oppervlakten schatten en bepalen van hoeveelheden.
De medewerker moet vaardig zijn in het meten/bepalen van ruimtelijke voorwerpen, waarbij onder andere lengte, hoeken, diameter, oppervlakte en inhoud van belang zijn.
Verder heeft de medewerker ruimtelijk inzicht nodig bij:
- het zich een beeld vormen van de werking van de verschillende onderdelen van apparatuur
- bij het kunnen lezen van isometrische tekeningen, processchema, bedrijfsschema’s, elektrotechnische schakelschema’s, werktekeningen, schetsen en logica- en besturingscircuits en het leggen van de relatie hiervan met de werkelijkheid en
- bij het onderscheiden van componenten of producten die veel op elkaar lijken.
De medewerker heeft basiskennis van verhoudingen.
- Formele schrijfwijze van een ’kwart van 260 leerlingen’, schaal 1 : 100 bij schaal herkennen, 1 op de 5 Nederlanders is hetzelfde als ‘een vijfde deel van alle Nederlanders’.
- Notatie van breuken, decimale getallen en procenten herkennen en gebruiken.
- Eenvoudige stambreuken (1/2 ,1/4 ,1/10 ,..), decimale getallen (€ 0,50; € 0,25; € 0,10), percentages (50%, 25%, 10%) en verhoudingen (1 op de 2, 1 op de 4, 1 op de 10) in elkaar omzetten).
De medewerker kan met een rekenmachine breuken en procenten berekenen of benaderen als eindige decimale getallen.
De medewerker kan meetresultaten beoordelen en naar aanleiding daarvan adequate vervolgacties ondernemen. Tevens moet hij allerlei soorten conversietabellen kunnen hanteren.
Hij kan rekenen met goniometrische verhoudingen zoals Sinus, Cosinus en Tangens.
De medewerken kan rekenen met Functies: hij kan differentiëren, integreren, werken met limieten, complexe rekenwijze.
De medewerker kan bij het uitvoeren van de metingen de resultaten vergelijken met de gewenste uitkomst en naar aanleiding hiervan actie ondernemen. Hij kan meetapparatuur aflezen en bedienen.
Hij heeft kennis van beweging en kracht in relatie tot opslag en verplaatsen goederen en monteren en uitvoeren van montagewerkzaamheden.
- Negatieve getallen plaatsen in getalsysteem.
- Getallen met elkaar vergelijken.
- Situaties met getallen/aantallen vertalen naar een bewerking.
- Afronden op ‘mooie’ getallen.
- Binnen een situatie het resultaat van een berekening op juistheid controleren.
De medewerker kan tabellen, diagrammen en grafieken bij het ontwerpen toepassen en daarbij conclusies formuleren. Hij kan omgaan met formules. Hij kan complexere meetinstrumenten gebruiken en aflezen. Hij kan redeneren over verhoudingen en breuken en kent de structuur en de samenhang tussen decimale maateenheden en kan in concrete situaties de juiste maateenheden gebruiken. Hij kan berekeningen uitvoeren met procenten en verhoudingen.
- Negatieve getallen in berekeningen gebruiken.
- Haakjes gebruiken.
- Met een rekenmachine breuken, procenten,
machten en wortels berekenen of benaderen als eindige decimale getallen.
- Schatten van een uitkomst.
- Resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie.
- Bij berekeningen een passend rekenmodel of de rekenmachine kiezen.
- Berekeningen en redeneringen verifiëren.
- Rekenen met samengestelde grootheden (km/u, m/s en dergelijke).
- Bepalen op welke (eenvoudige) schaal iets getekend is, als enkele maten gegeven zijn.
- Uitvoeren procentberekeningen.
- Verhoudingen met elkaar vergelijken en daartoe een passend rekenmodel kiezen.
- Vergroting als toepassing van verhoudingen.
VCA
NEN 3140
NEN 1010
Middle management
PGS 13
NPR 7600
NPR 7601
Warenwetbesluit drukapparatuur PED
F gassen besluit
EN 13313
EN 378