Technisch directeur

De medewerker heeft het vermogen om belangrijke informatie op te pikken uit gesprekken en het vermogen om ideeën, meningen, gedachten en feiten in begrijpelijke taal voor de gesprekspartner over te brengen.
Hij communiceert op mondelinge wijze helder naar verschillende doelgroepen. Hij geeft ruimte aan gesprekspartners, gaat in op reacties, krijgt de essentie boven tafel, wordt begrepen. Hij scheidt hoofd- en bijzaken tijdens gesprekken voor zichzelf en brengt dit over op anderen.

De medewerker kan duurzame relaties (in- en extern) opbouwen en onderhouden om de organisatiedoelen (of een deel daarvan) te realiseren.
Hij legt en onderhoudt contacten met voor zijn functie en zijn organisatie belangrijke personen en organisaties. Hij benut op een effectieve manier het netwerk om op het juiste moment doelen te bereiken. Hij benut kansen om anderen te ontmoeten en toont direct en actief interesse in de ander, zodat er een persoonlijke band kan ontstaan.

De medewerker kan zijn eigen visie, ideeën of mening helder, duidelijk, en indien nodig boeiend of enthousiast overbrengen op anderen. Hij spreekt met duidelijke en heldere stem, speelt in op niveau van anderen en is in staat om met non-verbale communicatie de boodschap te ondersteunen. Hij heeft een rustige en professionele uitstraling, heeft zelfvertrouwen en weet dit ook over te brengen. Hij kan goed luisteren en blijft rustig en correct. Hij past taal en stijl aan op de doelgroep of situatie.

De medewerker signaleert business mogelijkheden, beïnvloedt deze zelf actief en durft daarbij verantwoorde risico's te nemen. Hij signaleert kansen voor diensten en/of producten in de markt. Hij doet marktgerichte voorspellingen. Hij haakt actief en constructief in op opties en nieuwe mogelijkheden. Hij neemt risico’s bij het waarnemen van kansen, zonder bedreigingen te negeren. Hij gebruikt allerlei methoden om aan informatie te komen. Hij houdt rekening met zowel kosten als klanten. Hij komt met ideeën voor nieuwe toepassingsgebieden, producten, diensten. Hij investeert in het opbouwen van netwerkcontacten.

De medewerker bereikt instemming van anderen met ideeën en activiteiten, door deze te beargumenteren en de juiste toon en timing toe te passen. Hij formuleert een eigen mening en kan argumenten kracht bij zetten wanneer er tegenstand optreedt. Hij overtuigt mensen door onder andere gebruik te maken van verschillende gespreksstijlen. Hij formuleert een eigen mening en zet deze met argumenten kracht bij. Hij is in staat om voorstellen, plannen of eigen ideeën te verkopen door hierover enthousiast en vakkundig te spreken.

De medewerker is zicht bewust van de noodzaak van kwaliteit en laat de kwaliteit leidend zijn in de uitvoering van eigen en andermans werkzaamheden. Hij stelt hoge eisen aan de kwaliteit van eigen en andermans werk en is zeer kritisch ten aanzien van het resultaat. Hij evalueert continue de werkzaamheden en verbetert waar nodig. Hij houdt zich aan de voorgeschreven kwaliteitseisen. Hij herstelt fouten als deze aan het licht komen. Hij onderneemt zelfstandig actie om de kwaliteit van het eigen werk te waarborgen.
De medewerker herkent de wensen, behoeften en belangen van zowel interne als externe klanten en kan hiernaar handelen. Hij kan zich inleven in klantsituaties, denken in oplossingen en deze omzetten in activiteiten. Hij heeft een goede relatie met klanten en zet zich constant in voor het behouden hiervan. Hij anticipeert en onderzoekt de wensen en behoeften van klanten. Hij kan de klantvraag makkelijk analyseren en vertalen in concrete acties. Hij kan een goede afweging maken tussen het organisatiebelang en het belang van de klant.

De medewerker signaleert problemen. Hij herkent belangrijke informatie, legt verbanden tussen gegevens. Hij kan oorzaak- gevolgverbanden opsporen en zoekt naar ter zake doende gegevens. Hij benadert het probleem vanuit diverse perspectieven, weet hierbij logisch te redeneren. Hij heeft procesmatig inzicht en weet hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Hij herkent in een vroeg stadium dat er sprake is van een bepaald probleem. Hij brengt ordening aan in complexe informatie en maakt deze voor anderen toegankelijk.

De medewerker volgt ontwikkelingen (korte en lange termijn) en vertaalt deze in consequenties voor het eigen bedrijf. Hij komt met ideeën en voorstellen die een ‘looptijd’ van meerdere jaren hebben, werkt aan doelen en plannen op lange termijn. Hij vormt ideeën op strategisch, tactisch en operationeel niveau en weet hiertussen verbanden te leggen. Hij heeft een goed ontwikkeld abstract, analytisch en conceptueel vermogen.

De medewerker draagt nauwkeurig en volledig schriftelijk ideeën en meningen over. Hij rapporteert aan de Raad van Commisarissen en/of aandeelhouders of de algemeen directeur. Hij hanteert een duidelijke structuur in de geschreven stukken. Daarbij gebruikt hij correct taalgebruik (spelling, grammatica en/of stijl) in notities voortgangs- en financiële rapportages. Hij schrijft teksten met een duidelijke opbouw; formuleert helder, beknopt en relevant.

De medewerker geeft richting en sturing aan medewerkers in het kader van hun taakvervulling. Hij past de stijl en methode van leidinggeven zo mogelijk aan aan de betrokken medewerker/groep medewerkers en aan de situatie, zodat de beoogde resultaten behaald worden. Hij organiseert het werk binnen het eigen team en verdeelt dit onder de juiste mensen. Hij kan omgaan met weerstand en conflicten. Hij geeft duidelijk en regelmatig aan wat de concrete doelstellingen zijn, hoe deze bereikt kunnen worden en zorgt ervoor dat de medewerkers hun verwachtingen en ambities hierop afstemmen.

De medewerker neemt beslissingen binnen het vakgebied na overweging van uitgesproken meningen en ondernomen acties. Ook wanneer zaken onzeker zijn of risico’s inhouden. Hij durft cruciale beslissingen te nemen die impact hebben op korte en langere termijn. Hij neemt besluiten op tijd, stelt ze niet onnodig uit, maar is ook niet overhaast. Hij ziet kansen in en handelt ernaar; liever uit zichzelf beginnen dan afwachten. Hij is alert, anticipeert
op kansen, nieuwe situaties en problemen en onderneemt hierop acties, in een vroeg stadium.

De medewerker is een gedreven persoon en heeft de ambitie om de gestelde doelen te halen.

Hij stimuleert innovaties en creëert daarvoor de ruimte en mogelijkheid.

De medewerker kent alle marktinformatiebronnen, zowel de bladen/tijdschriften als internetbronnen en relatienetwerk.

De medewerker heeft kennis van de installatiesector en de daarin acterende brancheorganisaties (zoals Uneto VNI, NVKL, Metaalunie en FME).

De medewerker heeft integraal inzicht van de markt waarop zijn bedrijf zich richt. Hij kent de af te zetten producten en diensten van zijn bedrijf. Hij kent de klanten van het bedrijf en heeft inzicht in de ontwikkelingen waarmee zijn klanten te maken hebben. En hij is in staat hieruit conclusies te trekken over kansen voor zijn bedrijf.

De medewerker weet hoe de uitvoering van een project georganiseerd moet worden. Hij kent de belangrijkste aspecten van de uitvoering, zoals werkbegrotingen, inkoopprocedures, planningen, facturering en risico's. Hij controleert de uitvoering van de projecten door de projectleiders op deze punten. Waar nodig coacht hij de projectleiders en/of grijpt hij in.

De medewerker moet kennis hebben van methodieken om beleid te maken en past ze ook toe. Zoals het maken van jaarplannen (o.a. kwaliteitsjaarplan, sociaal jaarverslag, beleidsplannen, meerjarenplannen, personeelsplan) op het gebied van omzet, kosten, personeel en huisvesting.

De medewerker kent de producten en diensten van het bedrijf en kent de toepassingen ervan.

De medewerker kent de wet- en regelgeving m.b.t. installaties uit zijn vakgebied. Concreet zijn dit de elektriciteitswet en de wetgeving voor technische gassen. Hij heeft brede kennis van wettelijke regels, bedrijfsprocedures en technische normen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu, zoals:
- Bouwbesluit
- certificerende instanties (KIWA, ISSO, CEmarkering, ISO, NEN, NPR, Verwin)
- (praktische kennis) machine richtlijnen.

De medewerker kent het KAM-systeem van zijn bedrijf en heeft de eindverantwoordelijkheid m.b.t. de realisatie ervan. Hij controleert of de bedrijfsvoering voldoet aan de eisen die zijn beschreven in het KAM-systeem. De medewerker zorgt dat zijn medewerkers instructies en procedures opvolgen en werken volgens de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
De medewerker houdt toezicht op de uitvoering van:
- kwaliteit, Arbo en milieu (KAM)
- veiligheid gezondheid en milieu (VCA VOL)
- gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
- werken aan gasinstallaties (NEN 1078)
- werken in brand en explosie gevaarlijke situaties, eisen aan apparatuur en werkomgeving bij explosieve atmosfeer (ATEX)
- veilig werken aan laagspanningsinstallaties (NEN 1010, NPR 5310)
- veilig werken aan installaties onder spanning, (NEN 3140, NTA 8025)
- verantwoordelijkheden in elektrotechnische installaties (NTA 8025, periodieke beoordeling van de veiligheid van technische installaties en technische voorzieningen in woningen)
- werken aan laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen (NEN-EN 6043)
- veiligheidsgedrag van zichzelf en anderen.

De medewerker is goed op de hoogte van de geldende cao voor zijn bedrijf en het bedrijfsbeleid ten aanzien van secundaire arbeidsvoorwaarden.

De medewerker kent de verschillende werknemers- en werkgeversorganisaties. Hij heeft kennis van de brancheactiviteiten van de brancheorganisaties.

De medewerker heeft globale kennis van het formuleren van bedrijfsopleidingsplannen en persoonlijke opleidingsplannen. Het initieert en controleert het maken en uitvoeren van het bedrijfsopleidingsplan en persoonlijke opleidingsplannen voor medewerkers.

De medewerker weet welke vaktijdschriften belangrijk te zijn en bezoekt relevante vakbeurzen.

De medewerker heeft globale kennis van het formuleren van personeelsbeleid en -plannen. Hij initieert en controleert de uitvoering van het personeelsbeleid. Waar nodig grijpt hij in in de uitvoering of stelt hij het beleid bij.

De medewerker kent diverse presentatietechnieken en past deze toe. Hij heeft kennis van relevante software en instrumenten, zoals PowerPoint.

De medewerker kan luisteren naar een grote variatie aan, ook complexe, teksten over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard, die ook abstracte thema’s kunnen behandelen.

De medewerker kan in een discussie of debat uitgesproken en overtuigende argumenten geven. Hij kan in een overleg een probleem helder schetsen, speculeren over oorzaken of gevolgen en de voor- en nadelen van verschillende benaderingen afwegen. Hij kan deelnemen aan informatieve, meningsvormende, beschouwende en besluitvormende gesprekken over complexe en abstracte onderwerpen. Hij gebruikt de taal doeltreffend door ideeën zo nodig te herformuleren en door onderscheid te maken naar situatie en gesprekspartners."

De medewerker kan goed gestructureerde teksten schrijven over allerlei onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard. Hij kan relevante kwesties benadrukken, standpunten uitgebreid uitwerken en ondersteunen met redenen en voorbeelden.

De medewerker kan een grote variatie aan teksten lezen over tal van onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard en kan die in detail begrijpen.

De medewerker kan technische documentatie in het Engels lezen en interpreteren. Hij kan instructie geven in het Engels en gesprekken voeren in het Engels met monteurs, klanten of onderaannemers.

De medewerker kan technische documentatie in het Duits lezen en interpreteren. Hij kan instructie geven en communiceren in het Duits.

De medewerker kan technische termen in (Engelstalige/Duitstalige) handleidingen lezen en interpreteren. Hij kan instructies lezen, begrijpen en toepassen. Hij kan eenvoudige vakgerichte literatuur herkennend lezen, ook in het Engels en Duits.