Voor specifieke informatie of informatie op maat, neem contact met ons op.
De monteur werktuigkundige installaties ontvangt de werkopdracht van de leidinggevende.
Hij verzamelt en controleert de benodigde informatie (werkinstructies, tekeningen, schetsen, installatie-, bedieningsvoorschriften, etc.), materialen en middelen.
Hij meldt zich bij de klant en informeert de klant over de werkzaamheden.
Hij beoordeelt of hij de werkzaamheden conform afspraak en veilig kan uitvoeren.
Hij overlegt met de leidinggevende, werkvoorbereider, klant en/of andere betrokkenen (bijvoorbeeld stukadoors, tegelzetters, specialisten), als daar aanleiding voor is.
De monteur werktuigkundige installaties pakt de onderdelen uit en controleert deze visueel op beschadiging.
Hij stelt alles samen tot een functioneel deelproduct.
Tijdens het samenstellen controleert hij of de onderdelen op een juiste wijze zijn aangebracht.
De monteur werktuigkundige installaties stelt de werktuigkundige installatie (zoals voor gas, water, centrale verwarming, ventilatie, brandbestrijding en/of riolering) buiten bedrijf.
Hij demonteert de in de werkopdracht genoemde onderdelen en deelproducten, toestellen, appendages en installatieleidingen.
De monteur werktuigkundige installaties vormt zich een goed beeld van de aan te leggen werktuigkundige installatie (zoals voor gas, water, centrale verwarming, ventilatie en/of riolering).
Hij bepaalt de positie van toestellen en appendages en de route van installatieleidingen aan de hand van de tekening, situatie en verwachtingen van de klant.
Hij geeft aanpassingen in tekeningen door aan de leidinggevende of ontwerpafdeling.
De monteur werktuigkundige installaties brengt wand-, dak- en geveldoorvoeringen aan of markeert de plaatsen waar deze moeten worden aangebracht.
Hij bewerkt, monteert en verbindt installatieleidingen (zoals voor gas, water, centrale verwarming, ventilatie, brandbestrijding en/of riolering) samen met (een) collega(‘s).
Hij verbindt de leidingen door middel van diverse verbindingstechnieken (zoals solderen, schroefdraadverbindingen, snelkoppelingen en lassen).
Hij voorziet leidingen van een isolerende of beschermende laag als dit bij de opdracht is inbegrepen.
De monteur werktuigkundige installaties controleert visueel toestellen en appendages, zoals voor gas, water, centrale verwarming, ventilatie, brandbestrijding en/of riolering, op beschadigingen.
Hij plaatst en monteert deze in de aangelegde leidingsystemen. Hiertoe raadpleegt hij voorschriften en/of handleidingen.
Hij controleert voortdurend of de toestellen, appendages en leidingen onderling correct zijn aangesloten.
Als de montage gereed is, beproeft de monteur werktuigkundige installaties de installatie.
Cv-installaties vult hij met water en ontlucht deze. Gas- en waterinstallaties sluit hij aan op het distributienet. Hij controleert toestellen en appendages op functioneren en leidingsystemen op dichtheid volgens de geldende voorschriften.
De monteur werktuigkundige installaties controleert de aanleg van rookgasafvoer volgens de norm zoals beugels, materialen, lekdichtheid (incl. stapelde bouw).
Hij plaatst de koolmonoxidemelder (voorschriftenplaatsing) en controleert op werking.
De monteur werktuigkundige installaties stelt toestellen en appendages in volgens aangeleverde specificaties en controleert de instellingen.
Hij maakt de installatie gebruiksklaar door middel van het inregelen en afstellen van de gehele installatie.
Hij test de werking van de installatie.
Indien hij fouten of afwijkingen constateert, herstelt hij deze.
De monteur werktuigkundige installaties ruimt de werkplek op en voert afval- en restmaterialen, gereedschappen en materieel af.
Hij informeert de klant met betrekking tot de bediening en het gebruik van de installatie en vraagt aan de klant of alles naar wens verlopen is.
Hij vult alle vereiste formulieren en werkbonnen in.
Hij rapporteert eventuele klachten, incidenten en verbetervoorstellen, geeft door welke materialen/onderdelen bijbesteld en welk gereedschap of materieel gerepareerd moet worden.
De medewerker heeft (globaal) kennis van de werking van installaties en systemen, toestellen en appendages. Hij kan installaties veilig en volgens de norm laten werken. Hij weet hoe de verschillende installaties (systemen) werken en herkent de installaties (systemen) in processchema's, installatieschema's en tekeningen.
De medewerker heeft (globaal) kennis van het aansluiten van installaties, toestellen en appendages.
De medewerker kan onder begeleiding de systemen plaatsen, monteren en aansluiten.
De medewerker heeft (globaal) kennis over en praktisch inzicht in het elektrotechnische deel van beschreven installaties.
De medewerker kent de leidingsoorten die bij beschreven installatie worden gebruikt en kan verbindingstechnieken toepassen.
De medewerker heeft kennis van de bouwtechnische aspecten ten aanzien van ontwerp, aanleg en onderhoud van een verbrandingsinstallatie. De medewerker heeft inzicht in mechanismen die een rol spelen bij koolmonoxide, zowel bij het toestel als in samenhang met het gebouw, daaronder valt ook de ventilatie.
De medewerker weet wat appendages zijn in het algemeen en herkent ze in verschillende installaties.
Wetten (waaronder altijd het Bouwbesluit)
Regels
Normen: Bijv. NEN 1078
Praktijkrichtlijnen: Bijv. NPR 3378
Voorschriften (van de fabrikant)
Keuringseisen
Toezicht
Vergunningen
Bestek
Veilig werken aan installaties onder spanning
NEN 1010
NEN-EN 50110 en NEN- 3140
De medewerker is alert op veiligheidsissues en het melden daarvan.
Bij werken onder tijdsdruk waakt de medewerker voor een aantal valkuilen: enkel kijken naar het toestel i.p.v. de gehele installatie in relatie met de omgeving, bestrijden van een symptoom, maken van shortcuts, gebrek aan veiligheidsbewustzijn.
Kwaliteitsbesef: Alert zijn op gebreken ook al zijn deze lang geleden ontstaan of door latere wijzigingen in gebruik of verbouw.
De medewerker heeft (globaal) kennis van de werking van:
- verwarmingsinstallaties
- warmtapwaterinstallaties
- spijsbereiders
De medewerker kent de componenten en weet waar ze worden toegepast en waarom.
De medewerker weet waar leidingen en toestellen gepositioneerd en gemonteerd moeten worden.
De medewerker kan CO-metingen uitvoeren in opstelruimten en in de relevante ruimten van gestapelde bouw.
De medewerker kan verbrandingstoestellen (en branders in toestellen) onder begeleiding installeren.
Hij herkent toestelclassificatie (Type A, B en C et cetera).
Hij herkent indeling gastoestellen volgens CE-keur.
Hij begrijpt het typeplaatje van een gastoestel.
Hij weet dat er in de meterkast een bepaalde indeling voor verschillende installatie onderdelen, appendages en componenten is.
De medewerker herkent de appendage:
Branders
Drukregelaar
Afsluiters
Toestelkraan
NEN 1078 (voorziening voor gas, nieuwbouw)
NEN 8078 (voorziening voor gas, bestaande bouw)
NPR 3378 (gasinstallaties)
NEN 6062 (brandveiligheid rookgasvoorziening)
NEN-EN 1775 (gasleidingen)
RoGaFa
NEN 2768 (meterruimte)
NEN 2920 (huishoudelijke toestellen)
NEN 3028 (verbrandingsinstallaties)
NEN 2078 (industrieel)
KE Keuringseisen
KIWA GasTEC QA
BRL 6000-04 (ontwerpen, installeren en beheren van installaties/gasverbrandingstoestellen)
De medewerker heeft (globaal) kennis van de verschillende soorten conventionele verwarmingsinstallaties.
Soorten verwarming-warmte afgiftesystemen:
- lokaal, centraal
- vloer/wandverwarming
De medewerker heeft globaal inzicht van CV-leidingberekening en verwarmingselementen.
De medewerker kan aflezen uit tekeningen en leveranciersdocumentatie waar appendages, pompen, expansievaten etc. worden gepositioneerd en gemonteerd. De leidingen zijn brandvrij en geluidsarm gelegd.
De medewerker herkent energieprestatienormen.
De medewerker kan lokale gasverwarmingstoestellen, gaskachel met en zonder geveluitmonding, CV-toestellen en CV-Combitoestellen onder begeleiding installeren.
Hij kan radiatoren, convectoren (convectorput) en andere verwarmingslichamen onder begeleiding aansluiten.
De medewerker herkent:
Beveiligingen
Verdeler/verzamelaar
Afsluiters
Vlotterkranen
Spoelkranen
Tapkranen
CV-pomp
Expansievat
Veiligheidsventiel
Thermostaten
Ruimtethermostaten
EPC Normen
KOMO keur (leidingen)
GasTEC
BRL 5602
DIN 4726
DIN 4751 (EN 12828)
DIN 4752 (EN 12953-6)
DIN 4747 (stadsverwarming)
De medewerker heeft (globaal) inzicht in de werking van duurzame energie systemen zoals:
- warmtepompen in woningen
- zonnecollectoren
- zonneboiler
De medewerker kan een zonneboiler met terugloop / leegloop systeem onder begeleiding installeren en afvullen.
De medewerker kan onder begeleiding een naverwarming installeren in een zonneboiler systeem.
De medewerker kan onder begeleiding een warmtepomp in woonhuis aansluiten en een warmtepomp op een boiler aansluiten.
De medewerker herkent:
Warmtewisselaar
Pompen
Regelaars
De medewerker heeft kennis van luchtbehandelingsinstallaties in woningen:
- mechanische ventilatiesystemen: Systeem B, C en D;
- luchtverwarmingsinstallaties.
Hij heeft praktisch inzicht in het selecteren van luchtkanalen. De medewerker kan onder begeleiding leidingen brandvrij en geluidsarm aanleggen.
In de woningbouw kan de medewerker onder begeleiding aansluiten,
voor mechanische ventilatie systemen:
- ventilatorbox
- ventilatorbox met WTW
- dakventilator
voor luchtverwarmingssystemen:
- lokale luchtverwarming direct en indirect
- luchtheater
De medewerker herkent de appendage:
Perilex steker
Ventilator
Roosters (toe- en afvoer)
Ventielen (toe- en afvoer)
Ruimtethermostaten
Geluiddempers
Bouwbesluit
NEN 1087
ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92
De medewerker heeft (globaal) kennis van luchtbehandelingsinstallaties in utiliteit:
- luchtbehandelingstoestellen
- luchtverwarmingssystemen
De medewerker heeft praktisch inzicht in het selecteren van luchtkanalen.
In de utiliteit kan de medewerker onder begeleiding aansluiten,
voor luchtbehandelingstoestellen:
- luchtbehandelkast met interne componenten: ventilator, verwarmingsbatterij, koelbatterij, luchtbe-/ontvochtiging,
warmte wisselaar, warmtewiel.
Voor luchtverwarmingssystemen:
- centrale luchtverwarming direct en indirect
- indirect gestookte heater
De medewerker kan speciale luchtbehandelingstoestellen onder begeleiding aansluiten:
- luchtverhitters
- luchtgordijnen
- fancoil-units
- inductie-units
De medewerker herkent:
Ventilator / compressor
Roosters (toe- en afvoer)
Ventielen (toe- en afvoer)
Brandkleppen
Ruimtethermostaten
Geluiddempers
Bouwbesluit
NEN 1087
ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92
De medewerker kent de werking en noodzaak van verbrandingslucht toevoer.
Hij kent de werking en noodzaak van rookgassen afvoer. Hij weet dat een niet goed geïnstalleerde rookgas-afvoersysteem dodelijk kan zijn voor de bewoners.
De medewerker past bij het beugelen de RoGaFa richtlijnen toe.
De medewerker kan rookgasafvoer en verbrandingslucht toevoer voor gastoestellen type A, B en C onder begeleiding installeren.
Verbrandingslucht toevoer roosters of kanalen.
Rookgasafvoer kanalen:
- aluminium kanalen (enkelwandig, dubbelwandig, dun- en dikwandig)
- RVS kanalen
- kunststof kanalen
- steenachtig rookgasafvoer kanaal
RoGaFa
NEN 2757 (nieuwbouw)
NPR 2758 (nieuwbouw)
NEN 8757 (bestaande bouw)
NEN 6062 (brandveiligheid rookgasvoorziening)
NEN-EN 50379 (specificatie voor draagbaar elektrisch materieel bestemd voor het meten van rookgasparameters van verwarmingstoestellen)
KOMO
GASTEC-QA
De medewerker heeft kennis van warmtapwaterbereiders en weet hoe hij leidingen brandvrij en geluidsarm kan leggen.
De medewerker kan onder begeleiding warmtapwaterbereiders installeren:
- gastoestellen (verbrandingstoestellen) algemeen
- warmwaterdoorstroomtoestel (Bad/keukengeiser, e.d.)
- warmwatervoorraadtoestel (Close-in/up, badboilers, e.d.)
- gasboiler
- elektrische boiler
- boiler op stadsverwarming
De medewerker herkent:
Beveiligingen (keerklep, ontlastklep, beluchter, thermostaat)
Warmwatertappompen
DIN 4753
Legionella ISSO 55.1
De medewerker heeft kennis van:
- watertoevoerinstallatie
- distributienet
- drinkwater installatie
- warmtapwaterinstallatie
- huishoudwaterinstallatie (niet drinkbaar)
De medewerker heeft kennis van leidingsoorten en verbindingstechnieken.
Hij heeft praktisch inzicht in:
- het selecteren van drinkwaterleidingen en leidingsystemen
- hogedrukinstallaties
- positioneren van leidingen en appendages
- leidingen brandvrij en geluidsarm gelegd
De medewerker heeft de kennis en vaardigheden om warmtapwaterbereiders veilig en hygiënisch te installeren:
- warmtapwater toestellen
- drukverhogingsinstallaties
- brandslanghaspels
De medewerker herkent de appendage:
Hoofdafsluiter
Afsluiters
Watermeter
Kranen (meng, aftap, hoek, stop, tap, buiten)
Vlotterkranen
Spoelkranen
Beveiligingen (keerklep, beluchter)
Opvoerpompen
Warmwater circulatiepompen
Legionella ISSO 55.1
NEN 1006
VEWIN (water) werkbladen
KIWA keurmerk ( mededeling 91)
- Hygiënecode drinkwater (voor winmiddelen)
- KWR praktijkrichtlijnen drinkwater
- Certificaat: Hygiënisch werken (10 geboden)
- CKB-regeling (voor bedrijven)
De medewerker heeft kennis van rioleringsinstallaties en kan deze aanleggen volgens de NEN normen.
Leidingen zijn brandvrij en geluidsarm gelegd.
De medewerker kan sanitaire toestellen aansluiten:
- wastafels
- closetpotten, bidet, urinoir
- douches
- (lig)bad
- vuilwaterpompen
- sanitaire accessoires
De medewerker herkent de appendage:
Sifon
Sovent
Afscheiders en putten
Beluchter
Keerklep
Closet aansluitingen
Vuilwaterpompen
NEN 3215 Gebouwriolering
NTR 3216
De medewerker heeft kennis om spijsbereiders veilig en volgens voorschriften te monteren en aan te sluiten.
De medewerker kan onder begeleiding een woning keuken / groot keukeninrichtingen afmonteren.
De medewerker kan toestellen aansluiten:
- gaskomfoor
- gasfornuis
- gasfornuis met elektrische oven
- kookplaat (gas en elektrisch)
- oven (gas en elektrisch)
- grill (gas en elektrisch)
De medewerker herkent:
Brander
Branderregeling
Gasleidingen
Toestelkranen
De medewerker heeft kennis van hemelwaterafvoer en praktisch inzicht van berekeningen. Hij begrijpt de werking van een dakgoot. Hij heeft kennis van materiaalsoorten van leidingen en dakgoten. Hij heeft kennis van uitzetting van dakgoten.
De medewerker kan hemelwaterafvoersystemen installeren:
- standaard (kunststof) regenpijp systeem met dakgoten
De medewerker kan ter plaatse dakgoten bewerken.
De medewerker kan onder begeleiding:
- zink uitslag maken, zink zetten, knippen en solderen
- monteren: zink verholen goot, zink bakgoot, zink mastgoot, zink kopschot en uitloop.
De medewerker herkent:
(dak, mast, bak) Goten
Vergaarbak
Ondersteuningen dakgoten
Afwerkdetails (deklijst, eind- en kopschot)
PVC-buizen (ook drukleiding)
Zinken buizen
Koper buizen
Beugels hemelwaterafvoer buizen
Boldraadrooster, bladvanger, bladscheider
NEN 3215 Gebouwriolering
NTR 3216
De medewerker heeft kennis van metalen dakbedekking.
De medewerker kan werken met metaal op het dak, kan solderen en omgaan met soldeerbrander en soldeermiddelen.
De medewerker kan communiceren met de klant en collega's (en leidinggevende) en is in staat om op adequate wijze te overleggen met onderaannemers/leveranciers om de werkzaamheden onderling af te stemmen. De medewerker kan communiceren in vaktaal. Hij kan afwijkingen bij het beproeven en instellen registeren en communiceren naar de leidinggevende.
De medewerker kan uitleg geven over de globale werking van de installatie en het onderhoud. Hij kan correct, vlot en bondig formuleren.
De medewerker kan overleggen met de klant.
De medewerker kan op adequate wijze samenwerken met collega’s, zodat het werk goed wordt uitgevoerd in een voor alle teamleden zo prettig mogelijke werksfeer. Hij ontvangt instructies en kan overleggen.
De medewerker kan omgaan met kritiek en zich zelf ook kritisch naar collega's opstellen. Hij vraagt collega's om hulp als hij er zelf niet uitkomt en maakt de afweging op welk moment hulp en advies van de leidinggevende nodig is.
Hij neemt deel aan werkoverleggen en toolboxmeetings en deelt vakkennis met collega's.
De medewerker is in staat zijn eigen werkzaamheden voor te bereiden: zorgt dat hij de beschikbaar gestelde informatie, gereedschappen, materiaal, materieel, beschermingsmiddelen, bedrijfskleding en bedrijfswagen tot zijn beschikking heeft. Hij schat in hoelang de werkzaamheden gaan duren en bepaalt werkvolgorde en stelt prioriteiten.
De medewerker kan eenvoudige planningen lezen en bijhouden. Ook is hij in staat de werkafspraken te bewaken.
De medewerker kan mondeling en schriftelijk rapporteren over (de voortgang van) de werkzaamheden, zodat betrokkenen (collega’s, klanten, leidinggevende, onderaannemers) doelmatig worden geïnformeerd. Hij bepaalt welke informatie wel en niet van belang is om vast te leggen en bepaalt welke informatie relevant is voor degene aan wie hij rapporteert. Hij kan een rapportage bijhouden waarin hij klachten, incidenten, storingen en afwijkingen en verbetervoorstellen noteert. De medewerker kan basishandelingen van rapporteren en werk- en urenregistratie toepassen door standaard werk-, uren- en materialenbonnen in te vullen.
De medewerker weet dat hij zich klantvriendelijk moet opstellen en daarvoor moet hij kunnen communiceren met de klant. Hij kan uitleg geven over de werking van de installatie.
Hij is in staat aan de klant te vragen of deze tevreden is over de geleverde dienst.
De medewerker kan omgaan met kritiek en zelf nagaan of hij de kritiek kan wegnemen. Hij is in staat kritiek, vragen of problemen naar wens van de klant op te lossen of naar de leidinggevende over te dragen.
De medewerker kan onder begeleiding op een systematische manier installaties vervaardigen volgens tekeningen, geldende normen, arbo-, veiligheids-, milieu- en bedrijfsvoorschriften, binnen de afgesproken tijden en volgens de gestelde eisen. Daarbij controleert hij de positie van de onderdelen in de installatie met behulp van tekeningen en leveranciersdocumentatie.
De medewerker kan de bedrijfsvoorschriften toepassen en volgens de bedrijfsnormen kwaliteit leveren. Hij weet waar de werkwijze (kwaliteitssysteem) beschreven staat.
De medewerker weet dat hij verantwoordelijk is voor het geleverde werk. Hij controleert en meet het eigen werk en keurt en controleert eindproducten.
De medewerker levert de werkplek 'bezemschoon' en netjes op.
De medewerker is verantwoordelijk voor zijn veiligheid en die van anderen (collega's en klanten). Hij is alert en oplettend, herkent en voorkomt onveilige situaties. De medewerker is op de hoogte van relevante wetten (waaronder altijd het Bouwbesluit), regels en normen en arbo-, veiligheids-, milieu- en bedrijfsvoorschriften: veilig werken aan installaties onder spanning, veiligheidsmaatregelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, brand en explosie, gezondheid en gezond/veilig omgaan met schadelijke gassen en gevaarlijke stoffen, elektriciteit, straling (hitte), hygiëne op de werkplek, beroepsziekten. Zoals:
- veilig werken aan laagspanningsinstallaties (NEN 1010, NPR 5310)
- veilig werken aan installaties onder spanning, (NEN 3140, NTA 8025)
- persoonlijke beschermingsmiddelen, PBM's: als isolerende veiligheidsschoenen, hand, gezichts- en gehoor- en luchtwegenbescherming et cetera
- gasinstallaties (NEN 1078)
- brand en explosie (Atex).
De medewerker houdt controle op veilig werken (volgens bedrijfsnormen/productiviteit) en past bedrijfsvoorschriften toe.
De medewerker heeft de basiskennis natuurkunde:
- SI-stelsel
- SI-voorvoegsel
- Temperatuurschalen
- Omtrek, oppervlakte en inhoud (volume)
- Wiskundige figuren herkennen
- Massa, Volume, Massadichtheid
- Krachten en druk
- Hefbomen
- Uitzetten en krimpen
- Warmte en warmteoverdracht (door water en lucht: stroming, geleiding en straling).
Kennis van de wet van Boyle.
Kennis van de wetten van Newton.
Verdieping natuurkundige en scheikundige eigenschappen.
De medewerker weet wat gas is, heeft kennis van distributie van (aard)gas en kent de scheikundige eigenschappen van gas.
De medewerker is bekend met de invloed van gas op het milieu.
Eigenschappen zoals samenstelling en oorsprong:
- gas (soorten zoals aardgas methaan, ethaan, butaan en hun verbrandingswaarde);
- gas en milieu (fossiele brandstof, gas in Nederland is op aan het raken, CO2 uitstoot, broeikaseffect).
De medewerker is op de hoogte van de normen, praktijkrichtlijnen en de voorschriften (van de fabrikant) en weet waar de werkwijze beschreven staat.
- Gas: NEN 1078: NPR 3378.
- Ventilatie: NEN 1087, ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92.
De medewerker moet weten waarom je moet ventileren.
De medewerker kent de herkomst van drinkwater, zoals oppervlaktewater, grondwater, oevergrondwater). Heeft kennis van water (aggregatietoestanden, kookpunt, verdamping en verdampingswarmte).
De medewerker heeft kennis van distributie van water en kennis van eigenschappen en samenstelling en watertypen drinkwater / huishoudwater (grijswater).
De medewerker is op de hoogte van de normen, praktijkrichtlijnen en de voorschriften (van de fabrikant) en weet waar de werkwijze beschreven staat:
- Water: NEN 1006, VEWIN (water) werkbladen.
- Riolering: NEN 3215, NTR 3216.
De medewerker heeft kennis van:
- elektriciteitsleer
- productie van elektriciteit
- begrip stroomspanning en vermogen
- Wet van Ohm
- weerstand van geleiders
- serie- en parallelschakelingen
- gemengde schakelingen
- elektrisch vermogen
- spanningsbronnen
- serie- en parallelschakelingen van spanningsbronnen
- kleurendraad, aarding en beveiliging.
De medewerker heeft basiskennis van algemene tekenafspraken, tekening lezen en symbolen en kan de genoemde installaties volgen in de (werk)tekeningen (bouwkundige tekeningen, installatietechnische tekeningen, elektrotechnische tekeningen), uitslagen, foto's en kan sparingen in de tekening controleren. De medewerker kan lijnsoorten en maten noteren op werktekeningen ten behoeve van revisie.
Algemene tekenafspraken
- Kaders : A4, A3, A2, A1, A0, A00;
- Projectiemethode: 1e- 3e kwadrant;
- Uitslagen en doorsnede (van wiskundige lichamen);
- Isometrische tekening en ploftekening;
- Lijndiktes en lijnsoorten;
- Maatvoering en schalen (op werktekening).
Symbolenkennis t.b.v. tekeningen.
- bouwkunde, - installatietechniek, basis elektrotechniek t.b.v. installatietechnische en elektrotechnische tekeningen.
Verdieping lezen van technische tekeningen
- Bouwkunde: (vereenvoudigde) bouwkundige plattegrond tekening, detailtekening, doorsnede tekening, funderingstekening, situatietekening.
- Installatietechniek: Installatietekening (in een bouwkundige tekeningen lezen), revisietekening,
- Elektrotechniek: basis elektrotechniek vaktekening lezen, installatietekening en eenvoudige aansluittekeningen.
De medewerker is op de hoogte van normen in technische tekeningen en weet waar deze beschreven staan:
- NEN bundel 16 (Normen voor werktuigbouwkundig tekenen);
- NEN- ISO 128 (Aanzichten op werktuigbouwkundige tekeningen).
Bouwkundige tekeningen:
- NEN bundel 10 (normen voor tekeningen in de bouw).
Na werkzaamheden maakt de medewerker de gereedschappen schoon en controleert ze op beschadigingen. Is het gereedschap nog goed dan bergt de medewerker deze netjes op.
De medewerker geeft door welke onderdelen besteld en welk gereedschap gerepareerd moeten worden.
De medewerker kan algemeen handgereedschap zonder begeleiding hanteren: hamer, beitels, tangen, (steek-/ring-)sleutels, schroevendraaiers, ratels, messen, zagen, buizenknipper/snijder, kwasten et cetera.
Voor sommige specialistisch handgereedschap kan een extra (gecertificeerde) opleiding nodig zijn: buigijzer, buigpomp, draadsnij-ijzer, tapgereedschap, optrompgereedschap.
Spangereedschap: bankschroef, buizenklem, spanschroef griptang, lijmklem, werkbank.
De medewerker kan elektrische (hand)gereedschappen onder begeleiding hanteren: (sleuven)frees, reciprozaag, afkortmachine, boormachine en boorhamer, slijpmachine, spiegel- en elektrolasmachine, draadsnijmachine.
Elektrisch gereedschap met snoer heeft extra voorzichtigheid nodig: droge plek aansluiten, nooit in contact met (regen)water laten komen. Na gebruik netjes wegleggen om struikelen en kapot vallen te voorkomen.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is nodig.
De medewerker kan meetgereedschap zonder begeleiding hanteren (liniaal, meetlint, waterpas, aftekengereedschap).
De medewerker kan onder begeleiding met controlegereedschap storingen en lekkages opsporen en verhelpen: (gas)drukmeter, flowmeter, volumestroommeter, temperatuurmeter, universeelmeter, rookgasanalysemeter, chronograaf en beproevingsgereedschap. De medewerker kan uitkomsten beoordelen en interpreteren.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is nodig.
De medewerker heeft kennis van soldeermiddelen en kan deze onder begeleiding bij het juiste soldeerapparaat toepassen: elektrische soldeerbout, soldeerbranders (hard/zacht solderen).
De medewerker kan onder begeleiding een autogeen brander/lasapparaat hanteren.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is nodig.
De medewerker kan onder begeleiding een dakdekbrander hanteren.
De medewerker kan zink solderen (soldeerbout en brander) en kan dak- en hemelwaterafvoer construeren en de juiste gereedschappen hanteren: walsmachine, kraalmachine, zetbank, kantbank, buigmachine, felsgereedschap, zinkklopper, zinksnijder, doorloopschaar, hefboomschaar en plaatschaar.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is nodig.
Na werkzaamheden verzamelt de medewerker al het:
- restmateriaal gescheiden in voor hergebruik;
- afval gescheiden in voor afvoer.
De medewerker heeft kennis van milieu verantwoorde afvoer van restmaterialen. Hij geeft door welke materialen/onderdelen besteld en welk materieel gerepareerd moet worden.
De medewerker weet welke materialen verkrijgbaar zijn en weet welk materiaal hij waar het best kan toepassen. De medewerker heeft kennis van materialen als buizen/leidingen, leidingonderdelen en verbindingen. Ook van koperdraad (maat- en kleuren-codering) en verbindingen.
Dikwandig staal, (meerlaagse) kunsstofbuis, stalen precisiebuis, RVS buis, koperen leiding met of zonder kunststofmantel, flexibele leidingen, PVC-buis, PP-buis, PE-buis (op rol), PE-buis, meerlaagse kunststofbuis.
Leidingsverbindingstechnieken (zie aanleggen van leidingen), kabelschoenen, krimpkousen, (vulkaniserend) tape.
De medewerker heeft kennis van isolatiematerialen en bescherming (IP) bedrading en apparatuur en weet wanneer en op welke installatie dit toe te passen.
Isolatiemateriaal en bescherming:
- isolatieschalen, steen- en glaswol, PIR-schalen, flexibele elastomeren (Armaflex), isolatiematrassen en dekens, loodfolie, tape, kit;
- mechanische bescherming: ribbelbuis, polyetheen bekleding (mantelbuis);
- bescherming tegen vocht: International Proctection classificatie (IP) van schakelaar, wandcontactdoos en armatuur.
Speciaal materieel: rolsteiger, hoogwerker.
De medewerker weet welke bevestigingsmaterialen verkrijgbaar zijn en weet welke hij waar het best kan toepassen: schroeven, tapbouten, slotbouten, draadeinden, draadbussen, beugels, pennen, pluggen (kunststof en metaal), clips, buisklemmen, moeren, ringen, zadels, pijpbeugels, railsystemen, tiewraps, profiel- en spantklemmen.
Hij weet hoe hij leidingen moet beugelen en installaties en apparatuur moet bevestigen.
De medewerker maakt veilig de doorvoeringen d.m.v. boren, frezen of hakken (bijvoorbeeld in hout, beton, steen, metaal) met de juiste gereedschappen. De medewerker heeft voor leidingaanleg praktisch inzicht voor het selecteren, positioneren en toepassen van: gasleidingen, drinkwaterleidingen, luchtkanalen, cv-waterleidingen, rioleringsleidingen (et cetera) en bevestigingsmateriaal. De medewerker weet dat doorvoeringen constructies verzwakken dus overlegt eerst met de leidinggevende of de positie van de doorvoering wel juist is.
Hij maakt deze volgens instructies/voorschriften eventueel waterdicht, brandveilig, gasdicht. De medewerker doet tussencontroles bij leidingaanleg en controleert ook sparingen in bouwkundige constructies.
Hij kent de ARBO-regels voor boren, frezen en hakken en heeft kennis van leidingmateriaal.
De medewerker kan leidingen en componenten bewerken en verbinden. Hij kent het verschil tussen toepassingen van losneembare en niet-losneembare verbindingen. Hij kan de verschillende verbindingstechnieken toepassen en helpt met coderen van leidingen en kan dit toepassen op verschillende installaties.
Hij is bekend met buigen koud, buigen warm, meten en afkorten, coderen van leidingen, draadsnijden en fitten, knellen, persen, zacht solderen, hard solderen, lassen, spiegel-/weerstandslassen, lijmen, insteekverbindingen.
De medewerker controleert onderdelen en appendages op slijtage en/of reinigt deze volgens instructies van de fabrikant.
De medewerker kan isolatie en mechanische bescherming aanbrengen en roestwerend behandelen.
Hij past isolatiematerialen en beschermingsmiddelen toe voor buizen (en appendages) op het juiste materiaal en bij de juiste installatie.
Hij beschermt de leidingen met een coating of een mantel. Hij heeft kennis van leidingen beschermen tegen corrosie: zink coating, thermisch verzinkt, geschilderd zink en van mechanisch bescherming.
De medewerker kan leidingen en componenten monteren (beugelen en bevestigen) en kent de beugelafstanden.
De medewerker stelt onder begeleiding (een deel van) de werktuigkundige installatie (zoals voor gas, water, centrale verwarming, ventilatie, brandbestrijding en/of riolering) buiten bedrijf. Dat doet hij voordat hij (reparatie)werkzaamheden aan de installaties uitvoert en ook bij uitbreidingen.
De medewerker leest, begrijpt en past instructies en handleidingen toe om een installatie buiten bedrijf te stellen en voert eenvoudige controles uit bij het buiten bedrijf stellen van de installatie.
De medewerker begrijpt het verschil tussen tijdelijk buiten bedrijf stellen en definitief buiten bedrijf stellen van een (deel van) een installatie. Bijvoorbeeld:
- Drinkwaterinstallatie: Bij tijdelijk buiten gebruik stellen (van een deel) van de installatie is afsluiten en aftappen zodat er geen micro-organismen kunnen groeien erg belangrijk.
- Riolering: Bij tijdelijk afsluiten kunnen watersloten droog komen en stankoverlast veroorzaken.
- Gasinstallatie: Bij tijdelijke afsluiting de leiding afsluiten en ontgassen. Bij langdurig of permanent plaatst men bij voorkeur een stop en verwijdert men de leiding.
- CV: Bij sommig onderhoud, reparaties of vervangen van onderdelen hoeft de hele installatie niet buiten bedrijf. Bijvoorbeeld bij het vervangen van een radiator in een 2-pijpsysteem tussen afsluiters.
- Ventilatie: Bij het buiten bedrijf stellen van mechanische ventilatie systemen komt de aanvoer van verse lucht in gevaar.
Visuele controle
De medewerker kan eventueel met behulp van gereedschap en middelen een visuele dichtheidscontrole aan een installatie uitvoeren.
- Drinkwater: Visueel opsporen, watermeter aflezen.
- Gas: gaslekzoeken (reukzintuig, zeepsop, spuitbus gaslekspray, meetapparatuur)
- CV: visueel opsporen, cv lekkage herkennen door drukverlies in het systeem.
- Riool: visueel, manueel en/of drukvaltest met lekspray, afsoppen. Kan eventueel met rookinjectie en lekdetectieapparatuur (tracergas) de lekkage opsporen en verhelpen.
- Ventilatie: kan lekkage opsporen met meetapparatuur en hoorzintuig.
Beproeven
De medewerker kan met materiaal en middelen technische installaties veilig en volgens richtlijnen afpersen of beproeven op dichtheid voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw. Hij kan als dat volgens de richtlijnen nodig is de installatie controleren op sterkte. Het beproeven van de installatie gebeurt na instructie/onder toezicht van de leidinggevende.
Hij is op de hoogte van de normen, praktijkrichtlijnen en de voorschriften (van de fabrikant) en weet waar de werkwijze beschreven staat.
- Gas: NEN 1078: NPR 3378 (-1 en -2)
- Water: NEN 1006, VEWIN (water) werkbladen
- Riolering: NEN 3215, NTR 3216
- CV: DIN EN 14336 er is geen Nederlandse norm
- Ventilatie: NEN 1087, ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92.
De medewerker kan gas-, drinkwater- en CV-installaties aftappen, vullen en ontluchten zonder schade aan omgeving (vooral bij CV-installaties).
De medewerker kan onder begeleiding of in overleg met leidinggevende toestellen en appendages inregelen en afstellen en gebruikt de voorschriften in de leveranciershandleidingen. Bijvoorbeeld:
- Gasleidinginstallatie: instellen van drukregelaars en regelapparatuur
- CV-installaties: instellen temperatuur regime LTV installaties, kamerthermostaten, (weersafhankelijke) modulaire regeling en regelapparatuur.
- Warmtapwater installatie: instellen temperatuur (en volumestroom) warmtapwaterbereiders.
Bijvoorbeeld warmtapwater: duur voordat warmtapwater uit de kraan stroomt en hoeveelheid, dat meet hij met een maatbeker, een chronograaf en een thermometer.
Eventueel reinigt hij de waterfilters (woningbouw en utiliteit)
- Eventueel ventilatie installaties instellen en regelen van klepinstellingen, motorinstellingen en regelapparatuur.
Bij het in bedrijf stellen van diverse installaties test de medewerker onder begeleiding de installatie op werking volgens de handleiding. Hij neemt systematisch (met een checklist) de installatie door. Hij controleert de installatie en zoekt storingen op. Hij interpreteert de fouten/storing(code) lijst juist, maakt gebruik van de adviezen, mogelijke oorzaken, instellingen en herstelt fouten/storingen of stelt de installatie af volgens specificaties. Bij grotere storingen of afwijkingen, denkt de deelnemer eerst na of er een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Als dat zo is, waarschuwt hij meteen de leidinggevende.
De medewerker kan in gesprekken over alledaagse en niet-alledaagse onderwerpen uit de leefwereld uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen. De medewerker kan redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen en gevoelens onder woorden brengen over onderwerpen betreffende het werk en van maatschappelijke aard.
De medewerker kan luisteren naar teksten over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de medewerker of die verder van de medewerker af staan. De medewerker kan informatie en meningen interpreteren.
Hij kan de bedoeling van de spreker(s) of het doel van de makers van een programma verwoorden.
De medewerker kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen betreffende het werk en van maatschappelijke aard. Hij gebruikt veelvoorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct. De tekst bevat een volgorde: inleiding, kern en slot. Kan alinea’s maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven.
De medewerker kan teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de medewerker en over onderwerpen die verder van de medewerker af staan.
Hij kan eenvoudige volwassenen literatuur herkennend lezen. De medewerker kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven en maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.
Hij legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten. Hij ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip. Hij herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik).
De medewerker kan technische termen in (Engelstalige) handleidingen lezen en interpreteren.
De medewerker kan technische termen in (Engelstalige/Duitstalige) handleidingen lezen en interpreteren. Hij kan instructies lezen, begrijpen en toepassen.
De medewerker heeft cijfermatig inzicht en kennis van formules berekenen (bijv. voor gebruik machines) en kan vakgerelateerde berekeningen maken.
- Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
- Breuken
- Verhoudingen berekenen
- Procenten
- Lengtematen berekenen
- Cirkel (omtrek en oppervlakte)
- In- en uitwendige middellijn
- Straal
- Cilinder
- Wanddikte
- Omrekenen eenheden
- Schrijfwijze negatieve getallen: -3˚C, -150 m
- Symbolen zoals < en > gebruiken
- Gebruik van wortelteken, machten
- Getalnotaties met miljoen en miljard
- Getallen relateren aan situaties.
De medewerker heeft basiskennis van verhoudingen.
- Formele schrijfwijze van een ’kwart van 260 leerlingen’, schaal 1 : 100 bij schaal herkennen, 1 op de 5 Nederlanders is hetzelfde als ‘een vijfde deel van alle Nederlanders’.
- Notatie van breuken, decimale getallen en procenten herkennen en gebruiken.
- Eenvoudige stambreuken (1/2 ,1/4 ,1/10 ,..), decimale getallen (€0,50; €0,25; €0,10), percentages (50%, 25%, 10%) en verhoudingen (1 op de 2, 1 op de 4, 1 op de 10) in elkaar omzetten.
De medewerker kan met een rekenmachine breuken en procenten berekenen of benaderen als eindige decimale getallen.
De medewerker kan bij het uitvoeren van de metingen de resultaten vergelijken met de gewenste uitkomst en naar aanleiding hiervan actie ondernemen. Hij kan meetapparatuur aflezen en bedienen.
Hij heeft kennis van beweging en kracht in relatie tot opslag en verplaatsen goederen en monteren en uitvoeren van montagewerkzaamheden.
- Negatieve getallen plaatsen in getalsysteem.
- Getallen met elkaar vergelijken.
- Situaties met getallen/aantallen vertalen naar een bewerking.
- Afronden op ‘mooie’ getallen.
- Binnen een situatie het resultaat van een berekening op juistheid controleren.
De medewerker kan tabellen, diagrammen en grafieken bij het oplossen van problemen gebruiken en daarbij conclusies formuleren. Hij kan in beperkte mate omgaan met formules. Hij kan in (beperkte) mate redeneren over verhoudingen en breuken en kent de structuur en de samenhang tussen decimale maateenheden en kan in concrete situaties de juiste maateenheden gebruiken. Hij kan(eenvoudige) berekeningen uitvoeren met procenten en verhoudingen.
- Negatieve getallen in berekeningen gebruiken.
- Haakjes gebruiken.
- Met een rekenmachine breuken, procenten,
machten en wortels berekenen of benaderen als eindige decimale getallen.
- Schatten van een uitkomst.
- Resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie.
- Bij berekeningen een passend rekenmodel of de rekenmachine kiezen.
- Berekeningen en redeneringen verifiëren.
- Rekenen met samengestelde grootheden (km/u, m/s en dergelijke).
- Bepalen op welke (eenvoudige) schaal iets getekend is, als enkele maten gegeven zijn.
- Uitvoeren procentberekeningen.
- Verhoudingen met elkaar vergelijken en daartoe een passend rekenmodel kiezen.
- Vergroting als toepassing van verhoudingen.
De medewerker heeft kennis van meet-, regel- en besturingstechnieken en heeft ruimtelijk inzicht. Hij kan tekeningen en (elektrische) symbolen en leidingen lezen en interpreteren. Hij kan locatieschetsen bestuderen en zich hier een voorstelling van maken en oppervlakten schatten en bepalen van hoeveelheden.
Basis VCA (Veiligheid, Gezondheid en Milieu)