Voor specifieke informatie of informatie op maat, neem contact met ons op.
De technicus installatietechniek onderzoekt de behoeften van de doelgroep zelf of schakelt deskundigen in.
Hij verzamelt ontwerpgegevens (bijvoorbeeld een programma van eisen) en controleert of de ontwerpgegevens toereikend zijn.
Hij verwerkt en registreert de gegevens.
Hij stemt af met de klant en leidinggevende.
De technicus installatietechniek werkt ontwerpgegevens uit tot (deel)ontwerpen van producten, systemen of installaties.
Bij het uitwerken gebruikt hij zo nodig (CAD) computerprogramma’s.
Hij signaleert (on)mogelijkheden en overlegt met interne en/of externe medewerkers.
De technicus installatietechniek inventariseert eisen, mogelijkheden en wensen betreffende de benodigde materialen en onderdelen voor het ontwerp.
Hij maakt daarin keuzes en stelt zo nodig alternatieven voor.
Hij maakt materiaal- en onderdelenlijsten.
De technicus installatietechniek raadpleegt afdeling(en) die het product of systeem gaan realiseren om voorcalculatie gegevens te verzamelen.
Hij maakt een voorcalculatie van de realisatiekosten, die als referentie voor offerte dient. Hij maakt de kosten in totaal en per post inzichtelijk.
Hij overlegt met zijn leidinggevende en maakt afspraken over de realisatiekosten en legt ze vast.
De technicus installatietechniek bespreekt het werkproces met medewerkers en geeft hen advies, instructies en toelichting.
Hij zoekt bij problemen of stagnatie in de werkuitvoering, in overleg met de leidinggevende, naar een passende oplossing.
Hij houdt tijdens het werk de actuele status van het werk bij en vergelijkt die met de planning. Afwijkingen van de planning legt hij vast en beoordeelt hij op de gevolgen ervan.
Hij signaleert als er afgeweken wordt van regels en procedures. Hij zoekt waar mogelijk naar alternatieven of oplossingen.
De aangepaste planning bespreekt hij met zijn leidinggevende en de consequenties communiceert hij naar betrokkenen.
De technicus installatietechniek verwerkt facturen en rekeningen van leveranciers van een project.
Hij bewaakt de ureninvestering. Hij controleert bedragen, prestaties en leveranties en overlegt bij kostenoverschrijdingen met de leiding of werkvoorbereiding. Hij doet voorstellen over te nemen acties om de kosten te beheersen.
Hij inventariseert meer- en minderwerk en verrekenbare hoeveelheden.
Hij rapporteert over de voortgang van het werk in relatie tot de begroting en stemt deze af met zijn leidinggevende.
De technicus installatietechniek geeft aan hoe het werk moet worden uitgevoerd.
Hij ziet er op toe dat bij de realisatie van het werk volgens het kwaliteitssysteem van het bedrijf gewerkt wordt. Hij stuurt medewerkers bij als daarvan afgeweken wordt.
Daarnaast registreert hij hoe aan normen, regelgeving en kwaliteitseisen is voldaan en legt dat vast.
De technicus installatietechniek controleert of er aan de specificaties en wensen van de klant is voldaan en behandelt klachten.
Hij ondersteunt het opleveren van werk door samen met zijn leidinggevende het werk over te dragen aan de klant.
Hij legt vast hoe het werk vervolgens is afgerond.
De technicus installatietechniek onderzoekt welke productiegegevens hij nodig heeft voor het maken van tekening(pakketten) en een planning. Hij verzamelt deze zelf of schakelt deskundigen in. Hij verwerkt en registreert deze gegevens.
Hij stemt met de klant en leidinggevende af of de vastgelegde productiegegevens compleet en juist zijn.
De technicus installatietechniek werkt de verzamelde productiegegevens uit in een compleet tekeningpakket bestaande uit werktekeningen en materiaallijsten. Hij raadpleegt daarvoor het ontwerp en projectspecificaties.
Hij overlegt met de leidinggevende en/ of uitvoering voor wat betreft inhoud van de werktekeningen en mate van detaillering.
De technicus installatietechniek stelt vast wat er nodig is om het product te realiseren. Hij bepaalt in overleg fasering, uitvoeringsvolgorde, inzet en afroep van materieel, materiaal, mensen en middelen en legt dit vast in een realistische werkplanning.
Hij rapporteert dit aan zijn leidinggevende.
De technicus installatietechniek begeleidt het testen en controleren van systemen. Hij wijst test- en inspectietaken toe en geeft instructies betreffende de geldende voorschriften en procedures.
Hij bespreekt mogelijke overlast ten gevolge van werkzaamheden, geeft prioriteit aan zorgen/problemen van klanten, neemt klachten van klanten serieus en onderneemt zo nodig actie.
Daarnaast laat hij controles uitvoeren om de kwaliteit van producten en systemen vast te stellen. Het gaat hier om testen ten behoeve van zowel preventief als correctief onderhoud.
Hij overlegt met de klant zodat het onderhoud naar tevredenheid en met zo min mogelijk overlast wordt uitgevoerd.
Hij rapporteert resultaten, voorstellen en/of adviezen.
De technicus installatietechniek laat op basis van onderhoudsopdrachten (zo nodig tijdelijke) reparaties aan producten en systemen uitvoeren.
Hij draagt zijn kennis over aan onderhoudsmedewerkers. Hij organiseert mensen en middelen en controleert het onderhoudswerk.
Hij bespreekt de mogelijke overlast ten gevolge van zijn werkzaamheden met de klant, geeft prioriteit aan zorgen/problemen en klachten van klanten.
Hij onderneemt zo nodig actie.
De medewerker heeft brede vakkennis op werkgebieden zoals werktuigbouwkunde, elektrotechniek, installatietechniek of mechatronica. Hij kan technische werkzaamheden uitvoeren op gebieden zoals werktuigbouwkunde, elektrotechniek, installatietechniek of mechatronica. De medewerker begrijpt complexe technische systemen, heeft zicht op de wijze waarop onderdelen elkaar beïnvloeden en van invloed zijn op het grotere geheel.
De medewerker heeft kennis van de werking van werktuigkundige installaties, toestellen en appendages. Hij weet hoe de verschillende installaties werken en herkent deze in processchema's, installatie- en elektrotechnische schema's en tekeningen. De medewerker kan deze installaties en appendages zelfstandig plaatsen, monteren en aansluiten, maar meestal doet hij het ontwerpt en begeleidt in de uitvoering. Hij kan ook minder ervaren medewerkers begeleiden bij deze werkzaamheden.
De medewerker kent de leiding- en kanaalsoorten en kan verbindingstechnieken van beschreven installaties toepassen.
De medewerker weet van appendages en componenten zijn in het algemeen en herkent ze in verschillende installaties.
De medewerker heeft kennis van doel, functie en werking van standaard en niet-standaard componenten, appendages en regelapparatuur voor koude- en klimaatsystemen.
Hij werkt volgens de veiligheid voorschriften
Wetten (waaronder altijd het Bouwbesluit)
Regels (bijv. activiteiten besluit)
Normen: Bijv. NEN 1078
Praktijkrichtlijnen: Bijv. NPR 3378
Voorschriften (van de fabrikant)
Keuringseisen
Toezicht
Vergunningen
Bestek
De medewerker heeft kennis over elektrische aansluitingen. Hij kan bepalen of het elektrotechnische deel van de installaties aan de voorschriften voldoet.
Hij heeft kennis van NEN 1010 met betrekking tot aanleg, montage, en assemblage elektrotechnische deel van koelsystemen
Hij heeft kennis van veilig werken in de elektrotechniek (NEN 3140).
Kennis van opbouw, functie en werking van standaard en niet-standaard werktuigkundige toestellen en appendages.
Elektromotoren: 1-fase en 3-fase motoren
Beveiligingen:
- kortsluitbeveiliging
- overbelasting van de motoren
- hoofdschakelaar en werkschakelaar
Veilig werken aan installaties onder spanning
NEN 3140
NEN 1010 (1041-hoogspanning)
NEN-EN 50110 en NEN- 3140
De medewerker heeft kennis voor het ontwerpen van:
- verwarmingsinstallaties
- warmtapwaterinstallaties
- spijsbereiders
Hij weet hoe de leidingen brandvrij en geluidsarm moeten worden gemonteerd.
De medewerker heeft uitgebreide kennis over verbrandingstoestellen (en branders in toestellen).
Hij herkent toestelclassificatie (Type A, B en C et cetera)
Hij herkent Indeling gastoestellen volgens CE-keur
Hij begrijpt het typeplaatje van een gastoestel
Hij kent de indeling van een meterkast.
Hij kan de gasmeter installeren.
Branders
Drukregelaar
Afsluiters
Toestelkraan
Afblaasveiligheid
Vlambeveiliging
Ontsteekinrichting
NEN 1078 (voorziening voor gas, nieuwbouw)
NEN 8078 (voorziening voor gas, bestaande bouw)
NPR 3378 (gasinstallaties)
NEN-EN 1775 (gasleidingen)
RoGaFa
Voorschriften (van de fabrikant)
NEN 2768 (meterruimte)
NEN 2920 (huishoudelijke toestellen)
NEN 3028 (verbrandingsinstallaties)
NEN 2078 (industrieel)
KE Keuringseisen
KIWA GasTEC QA
De medewerker heeft kennis voor het ontwerpen van verschillende soorten conventionele verwarmingsinstallaties.
Soorten verwarming-warmte afgiftesystemen:
- lokaal, centraal
- vloer/wandverwarming
Hij weet hoe de leidingen brandvrij en geluidsarm moeten worden gemonteerd.
De medewerker heeft uitgebreide kennis over lokale gasverwarmingstoestellen, gaskachel met en zonder geveluitmonding, CV-toestellen en CV-Combitoestellen.
Hij weet hoe radiatoren, convectoren (convectorput) en andere verwarmingslichamen worden aangesloten.
Beveiligingen
Verdeler/verzamelaar
Afsluiters
Vlotterkranen
Spoelkranen
Tapkranen
CV-pomp
Expansievat
Veiligheidsventiel
Thermostaten
Ruimtethermostaten
EPC Normen
KOMO keur (leidingen)
GasTEC
BRL 5602
DIN 4726
DIN 4751 (EN 12828)
DIN 4752 (EN 12953-6)
DIN 4747 (stadsverwarming)
De medewerker heeft inzicht in de werking van duurzame energie systemen en kan deze (deels) ontwerpen zoals:
- warmtekrachtkoppelingen en warmtekrachtopslag
- warmtepompen in woningen
- HRe-units (micro-wkk)
- warmteterugwinning: WTW-units
- zonnecollectoren
- zonneboiler
- brandstofceltechnologie
- koelinstallaties
De medewerker kent de functie van de gasmotor in een wkk stadsverwarming systeem en kan de stadverwarming in zijn ontwerp meenemen.
De medewerker kent de functie van de Stirling motor (micro-wkk) in een HRe-unit en kan zowel warmte als elektriciteit in zijn ontwerp meenemen.
De medewerker kan een zonneboiler met terugloop / leegloop systeem in zijn ontwerp meenemen.
De medewerken kan een naverwarming installeren in een zonneboiler systeem.
Warmtewisselaar
Pompen
Regelaars
De medewerker heeft kennis van natuurlijke ventilatiesystemen: Systeem A.
Hij kan hiervan een ontwerp voor een woning maken.
(Voor mechanische ventilatie zie Luchtbehandelingsinstallaties woningbouw)
De medewerker heeft uitgebreide kennis over natuurlijke ventilatie systemen installeren en inregelen:
- Shunt kanaal en dwarsventilatie
Vaste gevelroosters (toe- en afvoer)
Handbediende gevelroosters (toe- en afvoer)
Zelfregelende gevelroosters (toe- en afvoer)
Bouwbesluit
NEN 1087
ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92
De medewerker heeft kennis van luchtbehandelingsinstallaties in woningen:
- mechanische ventilatiesystemen: Systeem B, C en D
- luchtverwarmingsinstallaties
Hij weet hoe de kanalen brandvrij en geluidsarm moeten worden gemonteerd.
De medewerker heeft in de woningbouw uitgebreide kennis over mechanische ventilatie systemen:
- ventilatorbox
- ventilatorbox met WTW
- dakventilator
Over luchtverwarmingsssystemen:
- lokale luchtverwarming direct en indirect
- luchtheater
Perilex steker
Ventilator
Roosters (toe- en afvoer)
Ventielen (toe- en afvoer)
Ruimtethermostaten
Geluiddempers
Bouwbesluit
NEN 1087
ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92
De medewerker heeft kennis van luchtbehandelingsinstallaties in utiliteit en kan deze (deels) ontwerpen:
- luchtbehandelingstoestellen
- luchtverwarmingssystemen
- koelinstallatie
Hij weet hoe de kanalen brandvrij en geluidsarm moeten worden gemonteerd.
De medewerker heeft in de utiliteit uitgebreide kennis over luchtbehandelingstoestellen:
- luchtbehandelkast met interne componenten: ventilator, verwarmingsbatterij, koelbatterij, luchtbe-/ontvochtiging,
warmte wisselaar, warmtewiel.
Voor luchtverwarmingssystemen:
- centrale luchtverwarming direct en indirect
- indirect gestookte heater
De medewerker kan speciale luchtbehandelingstoestellen in zijn ontwerp meenemen:
- luchtverhitters
- luchtgordijnen
- fancoil-units
- inductie-units
Ventilator / compressor
Roosters (toe- en afvoer)
Ventielen (toe- en afvoer)
Regelkleppen (VAV, CAV, etc)
Brandkleppen
Ruimtethermostaten
Geluiddempers
Stoombevochtigers
Bouwbesluit
NEN 1087
ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92
Kleintje koellast (voorheen ISSO 8)
De medewerker heeft kennis van rookgasafvoer en verbrandingslucht toevoer voor afvoerloze toestellen zoals geisers, afvoergebonden en gesloten toestellen gastoestellen zoals CV-ketels. Hij kan deze systemen ontwerpen of gebruikt hiervoor de richtlijnen/handleidingen van de fabrikant.
Hij weet hoe de leidingen/kanalen brandvrij en geluidsarm moeten worden gemonteerd.
De medewerker heeft uitgebreide kennis over rookgasafvoer en verbrandingslucht toevoer voor gastoestellen type A, B en C installeren.
Verbrandingslucht toevoer roosters of kanalen.
Rookgasafvoer kanalen:
- aluminium kanalen (enkelwandig, dubbelwandig, dun- en dikwandig)
- RVS kanalen
- kunststof kanalen
- steenachtig rookgasafvoer kanaal
RoGaFa
NEN 2757 (nieuwbouw)
NPR 2758 (nieuwbouw)
NEN 8757 (bestaande bouw)
KOMO
GASTEC-QA
De medewerker heeft kennis van warmtapwaterbereiders en weet hoe hij leidingen brandvrij en geluidsarm kan leggen. Hij kan een warmtapwaterbereider in zijn ontwerp meenemen.
De medewerker heeft uitgebreide kennis over warmtapwaterbereiders:
- gastoestellen (verbrandingstoestellen) algemeen
- warmwaterdoorstroomtoestel (Bad/keukengeiser, ed.)
- warmwatervoorraadtoestel (Close-in/up, badboilers, e.d.)
- gasboiler
- elektrische boiler
- boiler op stadsverwarming
Beveiligingen (keerklep, ontlastklep, beluchter, thermostaat)
Warmwatertappompen
DIN 4753
Legionella ISSO 55.1
De medewerker heeft kennis voor het ontwerpen van:
- watertoevoerinstallatie- distributienet
- drinkwater installatie
- warmtapwaterinstallatie
- huishoudwaterinstallatie (niet drinkbaar)
Hij weet hoe de leidingen brandvrij en geluidsarm moeten worden gemonteerd.
De medewerker heeft de kennis hoe warmtapwaterbereiders veilig en hygiënisch te installeren:
- warmtapwater toestellen
- drukverhogingsinstallaties
- brandslanghaspels
Hoofdafsluiter
Afsluiters
Watermeter
Kranen (meng, aftap, hoek, stop, tap, buiten)
Vlotterkranen
Spoelkranen
Beveiligingen (keerklep, beluchter)
Opvoerpompen
Warmwater circulatiepompen
Legionella ISSO 55.1
NEN 1006
VEWIN (water) werkbladen
KIWA keurmerk ( mededeling 91)
- Hygiënecode drinkwater (voor winmiddelen)
- KWR praktijkrichtlijnen drinkwater
- Certificaat: Hygiënisch werken (10 geboden)
- CKB-regeling (voor bedrijven)
De medewerker heeft kennis voor het ontwerpen van rioleringsinstallaties en kan deze aanleggen volgens de NEN normen.
Leidingen zijn brandvrij en geluidsarm aangelegd.
De medewerker heeft uitgebreide kennis over sanitaire toestellen:
- wastafels
- closetpotten, bidet, urinoir
- douches
- (lig)bad
- vuilwaterpompen
Sifon
Sovent
Afscheiders en putten
Beluchter
Keerklep
Closet aansluitingen
Vuilwaterpompen
Gebouwaansluitingen
NEN 3215 Gebouwriolering
NTR 3216
De medewerker heeft kennis om spijsbereiders veilig en volgens voorschriften te monteren en aan te sluiten.
De medewerker kan sanitaire toestellen aansluiten:
- gaskomfoor
- gasfornuis met gasoven
- gasfornuis met elektrische oven
- kookplaat (gas en elektrisch)
- oven (gas en elektrisch)
- grill (gas en elektrisch)
Brander
Branderregeling
Gasleidingen
Toestelkranen
Zie onderdeel gasinstallaties en ventilatie.
De medewerker heeft kennis voor het ontwerpen van hemelwaterafvoer.
De medewerker heeft uitgebreide kennis over hemelwaterafvoersystemen:
- standaard regenpijp systeem met dakgoten
- UV-hemelwaterafvoer / pluvia (onderdruk)systeem
De medewerker kan ter plaatse dakgoten bewerken.
(dak, mast, bak) Goten
Vergaarbak
Ondersteuningen dakgoten
Afwerkdetails (deklijst, eind- en kopschot)
PVC-buizen (ook drukleiding)
Zinken buizen
Koper buizen
Beugels hemelwaterafvoer buizen
Boldraadrooster, bladvanger, bladscheider
NEN 3215 Gebouwriolering
NTR 3216
De medewerker heeft kennis van metalen dakbedekking.
De medewerker kan een ontwerp maken van een metalen:
- (verzinkt) staal
- roestvast staal
- aluminium
- zink
- koper
- messing
- lood
(- titanium)
De medewerker kan communiceren met de klant, leveranciers onderaannemers, monteurs, collega's (en leidinggevende) in woord en geschrift. Hij kan moderne communicatiemiddelen hanteren.
De medewerker kan uitleg geven over de globale werking van de installatie en het onderhoud en komt hierbij over als een deskundige.
Hij geeft in gesprek met de opdrachtgever aan wat de technische en financiële consequenties zijn van bepaalde ontwerpkeuzes.
De medewerker kan correct, vlot en bondig formuleren en communiceren met vaktaal en is in staat vakkennis met collega's te delen. Hij heeft brede kennis van gebruikelijke vaktermen binnen de branche (vakjargon). De medewerker verzamelt de benodigde ontwerpgegevens (door het stellen van de juiste vragen aan de interne of externe opdrachtgever. Hij heeft omgangskunde en kan informatie mondeling samenvatten. Gesignaleerde problemen of belemmeringen en bespreekt hij met collega’s, leidinggevende of de klant.
Hij is in staat de juiste gesprekstechnieken toe te passen die nodig zijn voor de begeleiding van collega's.
De medewerker kan op adequate wijze samenwerken en afstemmen met collega's, zodat het werk wordt uitgevoerd in een voor alle teamleden prettige werksfeer. Hij is gemotiveerd en enthousiast en stelt zich collegiaal op.
De medewerker kan overleggen met klant en overige onderaannemers-leveranciers. Hij overlegt met collega’s en externe partijen die betrokken zijn bij het installatieproces, maakt werkafspraken en verwerkt de planningsinformatie accuraat. Hij is gesprekspartner voor inkoper (intern) of toeleverancier (extern). Kan keuzes toelichten op basis van duurzaamheid, technische specificaties en kosten.
De medewerker beantwoordt vragen over producten en systemen waar hij bij betrokken is. Bespreekt revisietekeningen met monteurs.
Hij informeert collega en/of leidinggevende. Hij draagt de resultaten van de werkzaamheden over aan werkvoorbereider en/of technicus. De medewerker kan omgaan met kritiek en zich zelf ook kritisch naar collega's opstellen. Hij bespreekt problemen met zijn collega’s. Hij reageert goed op feedback om zo de mogelijkheden tot verbetering te herkennen.
De medewerker heeft brede kennis bedrijfseconomie waaronder kennis en inzicht van kostenopbouw en kennis van de factoren die de kostprijs bepalen (materialen, middelen en mensen).
Hij heeft kennis van calculatie methoden waaronder voorcalculaties, offertes, open begroting, inkoopvergelijk, kostenberekeningen (manuren, werk derden, montagetijden (Gustav Ende, Uneto-VNI), kortingsstaffels, voorkeurslijst leveranciers, brutoprijs, nettoprijs, inclusief/exclusief BTW, indirecte kosten, eindstaat), urenstaten, afwerkstaten en meer-/minderwerk.
Hij stelt nacalculatie op, stelt meer-/minderwerk vast en rapporteert hierover.
De medewerker heeft brede kennis van de werkvoorbereiding. Hij kan volgend uit de kostenberekening benodigde uren vaststellen, inkoop van materialen en middelen bepalen, planning opstellen, werkinstructies en uitvoeringsplannen maken.
Hij stelt de materialenlijst op vanuit het ontwerp, tekeningen, wensen van de klant en offertes.
De medewerker hanteert planningsmethoden waaronder strokenplanning, leest een bouwkundig plan en bestek en maakt en bewaakt detailplanningen. De medewerker gebruikt een datamanagementsysteem om projectgegevens vast te leggen.
Plant en organiseert eigen werkzaamheden. Hij kan administratieve werkzaamheden verrichten, heeft praktische kennis van de bedrijfsadministratie waaronder kennis van administratieve processen binnen het bedrijf en basiskennis van kantoorautomatisering. Hij heeft kennis van de afdelingen/rollen in het bedrijf die bij de voorbereiding, uitvoering en opleveren van het werk zijn betrokken (calculatie, inkoop, werkvoorbereiding, administratie, uitvoering, oplevering, kwaliteitscontrole en testen).
Hij werkt projectmatig, hij zet een project op en beheert de werkzaamheden in zijn planning. Hij haalt kritische punten uit planningen zodat anderen tijdig worden geïnformeerd. Hij weet dat een ontwerptraject niet altijd volgens vastomlijnde patronen verloopt. Past eigen werkwijze aan wanneer de situatie daarom vraagt.
De medewerker formuleert bondig en correct én rapporteert nauwkeurig en volledig in een verslag dat begrijpelijk is anderen. De medewerker heeft kennis van montage en onderhoud waaronder kennis van onderhoudsmanagement, inspectietaken, onderhoudscontracten, testen (preventief/meerjarenplanning), installatievoorschriften en geldende normen.
De medewerker rapporteert tussen- en eindkeuringen. Hij rapporteert – mondeling of schriftelijk – de resultaten van wat gezien en gemeten is bij controles/keuringen. Daarvoor stelt hij een checklist, acceptatietest of een protocol op. Ook interpreteert en rapporteert de medewerker modificaties van derden aan installatie.
Rapporteert over de voortgang van het project en eventueel meer-minderwerk. Bij voortgang en kostenbeheersing rapporteert hij bijzonderheden, maakt een voorstel over de te nemen acties voor het beheersen van de kosten, verwerkt en controleert facturen en rekeningen van leveranciers voor een project én informeert en overlegt met de werkvoorbereiding over de verschillen ten opzichte van de begroting.
De medewerker weet dat hij zich klantvriendelijk moet opstellen en daarvoor moet hij kunnen communiceren met de klant. Hij bereidt zich goed voor voorafgaande aan een bezoek en ziet er verzorgd, schoon en netjes uit en is representatief voor het bedrijf.
Hij adviseert en denkt mee met de klant door de financiële consequenties van bepaalde keuzes toe te lichten aan de hand van criteria zoals productieproces, levensduur van de onderdelen en de kosten voor vervanging en duurzaamheid.
Hij geeft de consequenties van wijzigingsvoorstellen aan vanuit verschillende perspectieven (bijvoorbeeld financieel en vanuit het productieproces) en benoemd de consequenties van meer- of minderwerk.
De medewerker onderzoekt de essentie van klachten omschrijft deze. In overleg met de klant treft de medewerker passende maatregelen op geconstateerde afwijkingen of doet voorstellen tot verbeteracties. De medewerker begrijpt het belang van werkafspraken en spant zich maximaal in op deze afspraken na te komen.
Hij informeert de klant over bediening en gebruik van de installatie en geeft de gebruiker instructies.
De medewerker heeft brede kennis van de branche, producten en diensten, het kwaliteitssysteem en de kwaliteitseisen van het eigen bedrijf.
Hij heeft praktische kennis van:
- bedrijfssystemen en -processen waaronder principes van organisatiestructuur, bedrijfsvoering (inkoop, calculatie, ontwerp, werkvoorbereiding, productie, sales en markering en onderhoud), value chain, planningssystematieken en informatiesystemen.
- productiemethoden zoals Plan van eisen installatietechniek.
Hij kan informatie verwerken: STABU-bestek lezen/ filteren (STABU standaard) en/of algemeen bestek, programma van eisen en afwerkstaat lezen. De medewerker kan zelf ook de ontwerpkeuzes van de opdrachtgever omzetten in een programma van eisen. Hij kan een beredeneerde keuze maken tussen verschillende alternatieven. De medewerker ontwerpt op basis van SMART-methodiek (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden). Hij toetst de ontwerpkeuzes aan de wettelijke regelgeving, vereiste kwalificaties, kwaliteitsnormen, installatienormen en relevante technische- en veiligheidsnormen (NEN-ISO). Legt verbanden tussen de gegevens die zijn verzameld. Hij past nieuwe informatie en kennis toe in verschillende werksituaties. Staat open om te leren van werkervaringen.
Hij herkent problemen, plant acties om deze problemen op te lossen en weegt verschillende oplossingsrichtingen tegen elkaar af. Hij analyseert en beoordeelt informatie zelfstandig en komt na zorgvuldige overwegingen tot eigen conclusies. Zijn denken en doen gericht op een optimaal gebruik van tijd, geld en andere middelen.
De medewerker is betrokken bij het uitvoeren van kwaliteitscontroles en coördineert (deel)werkzaamheden zoals het controleren van checklijsten of het uitvoeren van metingen. Hij beheerst werkplaatstechnieken (basisvaardigheden) gericht op het werkgebied Installatietechniek.
Als hij aan het werk is bij de klant zorgt hij altijd voor een opgeruimde en veilige (voor hemzelf, de monteurs en de klant) werkomgeving. De medewerker levert de werkplek 'bezemschoon' en netjes op.
De medewerker is kwaliteitsgericht en realiseert zich wat certificering betekent voor eigen gedrag. Hij kan volgens de PDCA-cyclus werken.
Hij heeft praktische kennis van bedrijfsvoering en aspecten die van invloed zijn op de efficiency zoals de kosten, duurzaamheid en productieproces.
De medewerker heeft brede kennis van begeleiden en instrueren, coördineert (deel)werkzaamheden, Praktische kennis van gedrag in organisaties waaronder: motivatie, sociale processen, communicatie en besluitvorming, leiding geven én instructie en feedback geven. Begeleiden en instrueren: begeleidt monteur/tester bij het uitvoeren van metingen, testen, beproevingen en het zoeken van storingen.
De medewerker kan een ervaren collega opdracht geven een minder ervaren collega te begeleiden. De ervaren collega blijft de werkzaamheden begeleiden. De medewerker is in staat monteurs en onderaannemers aan te sturen. Hij bewaakt de kwaliteit van hun afgeleverde werk en de voortgang van de installatiewerkzaamheden. Hij grijpt tijdig en efficiënt in.
De medewerker heeft inzicht in het effect van zijn eigen gedrag. Hij kan zijn projecten zelfstandig uitvoeren, toont inzet, werktempo, doelmatigheid, heeft discipline, zoekt zelf naar oplossingen, toont eigen initiatief en is besluitvaardig. Hij kan werken onder druk en weet prioriteiten te stellen. Hij is een voorbeeld voor de andere monteurs.
De medewerker is verantwoordelijk voor zijn veiligheid en die van anderen (collega's en klanten) en is zich bewust van veiligheid en protocollen.
Hij heeft brede kennis van wettelijke regels, bedrijfsprocedures en technische normen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu, zoals:
- Bouwbesluit
- certificerende instanties (KIWA, ISSO, CEmarkering, ISO, NEN, NPR, Verwin)
- (praktische kennis) machine richtlijnen.
De medewerker volgt instructies en procedures op en werkt volgens de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
De medewerker houdt toezicht op de uitvoering van:
- kwaliteit, Arbo en milieu (KAM)
- veiligheid gezondheid en milieu (VCA VOL)
- gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
- werken aan gasinstallaties (NEN 1078)
- werken in brand en explosie gevaarlijke situaties (Atex)
- veilig werken aan laagspanningsinstallaties (NEN 1010, NPR 5310)
- veilig werken aan installaties onder spanning, (NEN 3140, NTA 8025)
- verantwoordelijkheden in elektrotechnische installaties (NTA 8025, periodieke beoordeling van de veiligheid van technische installaties en technische voorzieningen in woningen)
- werken aan laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen (NEN-EN 6043)
- veiligheidsgedrag van zichzelf en anderen.
Hij heeft kennis van de energietechniek waaronder kennis van basisbescherming, beveiliging tegen overstromen.
De medewerker heeft de kennis van natuurkunde:
- SI-stelsel en SI-voorvoegsel
- Temperatuurschalen
- Omtrek, oppervlakte en inhoud (volume)
- Wiskundige figuren herkennen
- Massa, Volume, Massadichtheid
- Krachten en druk
- Hefbomen
- Uitzetten en krimpen
Verdieping natuurkundige en scheikundige eigenschappen.
- De wet van Boyle en de wetten van Newton
- Stromingsleer: Hydrodynamica vloeistoffen/water; Aerodynamica gassen/lucht
- Stroomsnelheid, statische en dynamische druk
- Warmte en warmte-overdracht (door water en lucht: stroming, geleiding en straling)
- Log ph diagrammen, Molier h/x-diagram
Kennis van de eigenschappen van diverse vaste, vloeibare en gasvormige brandstoffen
Kennis van bouwfysica
De medewerker weet wat gas is, heeft kennis van distributie van (aard)gas en kent de scheikundige eigenschappen van gas. De medewerker is bekend met de invloed van gas op het milieu.
Eigenschappen zoals samenstelling en oorsprong:
- gassoorten: zoals aardgas methaan, ethaan, butaan en hun verbrandingswaarde;
- energie en milieuaspecten: fossiele brandstof, gas in Nederland is op aan het raken, CO2 uitstoot, broeikaseffect;
- verbrandingswaarde en dichtheid et cetera;
- meest voorkomende chemische verbrandingsreacties
- onderste en bovenste verbrandingswaarde en verdampingswarmte
De medewerker kent de principewerking van gasinstallaties.
De medewerker kent de brandstofeigenschappen (meestal gas) en soorten.
De medewerker kent de natuurkundige- en scheikundige principes van verbranding(processen).
Hij heeft kennis van:
- belasting/vermogen/rendement/verbrandingswaarde
- stoichiometrische verbranding
- verbranding met luchtovermaat
- verbranding met luchttekort
De medewerker kan een rookgasanalyse uitvoeren om zo de verbranding te analyseren.
De medewerker kent de herkomst van drinkwater, zoals oppervlaktewater, grondwater, oevergrondwater). Heeft kennis van water (aggregatietoestanden, kookpunt, verdamping en verdampingswarmte).
De medewerker heeft kennis van distributie van water en kennis van eigenschappen en samenstelling en watertypen drinkwater / huishoudwater (grijswater).
De medewerker is op de hoogte van de normen, praktijkrichtlijnen en de voorschriften (van de fabrikant) en weet waar de werkwijze beschreven staat:
- Water: NEN 1006, VEWIN (water) werkbladen.
- Riolering: NEN 3215, NTR 3216.
De medewerker heeft kennis van elektriciteitsleer en de basisbegrippen:
- productie van elektriciteit
- begrip stroomspanning en vermogen
- Wet van Ohm
- weerstand van geleiders
- elektrisch vermogen
- spanningsbronnen
- serie- en parallelschakelingen van spanningsbronnen
- kleurendraad, aarding en beveiliging
Hij heeft kennis van elektrotechniek en elektrische componenten algemeen, specialisme en weet de toepassingen.
De medewerker heeft kennis van basisprincipes van besturings-, meet- en regeltechniek en kan deze verklaren en toepassen in het ontwerp.
Principe methode van inregelen van diverse installaties toepassen.
Zoals de werking van gebouwbeheersysteem, klimaatregelingen, ruimtetemperatuurregeling en componenten verklaren en toepassen in het ontwerp.
De medewerker kan technisch tekenen lezen en heeft kennis van algemene tekenafspraken over projectiemethoden (aanzichten en doorsneden), lijnsoorten, maten inschrijven én doorsneden maken et cetera.
- Hij kan tekeningen lezen van eigen installatie disciplines en heeft symbolenkennis: luchtkanalentekeningen, coördinatietekeningen, keukentekeningen, rioleringstekeningen, indelingstekeningen, plafondtekeningen, bestekstekeningen, CV-installatie, koelinstallatie en sprinklerinstallaties.
- Hij kan tekeningen van bouwpartners lezen: plattegronden, funderingstekeningen inclusief heipalen, detailtekeningen, stramienindeling, sparingstekeningen (bijvoorbeeld kabelbanen en/of kabels), bestektekeningen, hoogte ruimten, wel of geen systeemplafonds, rechter onderhoek, wel of geen kruipruimte, draairichting van deuren, trappenindeling, renvooi, wand, kanaal of breedplaatvloeren, wandafwerking, doorsnede tekeningen (A-A), brandwerendheid en brandscheiding.
- Hij kan zelf technisch tekenen: Hij kan een technische tekening maken volgens geldende normen en voorschriften. Gebruikt een tekenpakket bij het maken en uitwerken van het ontwerp.
- Hij kan informatie verwerken in tekeningen, wanneer naar andere normen wordt verwezen, raadpleegt hij deze en past ze toe.
- Hij heeft praktische kennis van een op Autocad gebaseerd tekenpakket en geïntegreerde informatiesystemen zoals Building Information Modeling (BIM).
- Bij technisch tekenen gebruikt hij tekensystemen bij het maken en uitwerken van het ontwerp en het doorvoeren van aanpassingen (revisie). Hij maakt verschillende werktekeningen en detailtekeningen voor monteurs volgens de bedrijfsvoorschriften. Maakt werkinstructies voor monteurs.
De medewerker is op de hoogte van normen in technische tekeningen en weet waar deze beschreven staan:
- NEN bundel 16 (Normen voor werktuigbouwkundig tekenen);
- NEN- ISO 128 (Aanzichten op werktuigbouwkundige tekeningen).
Bouwkundige tekeningen:
- NEN bundel 10 (normen voor tekeningen in de bouw);
Elektrotechnische tekeningen en symbolen:
- NEN 5152 (elektrotechnische symbolen
De medewerker heeft kennis van beheer van gereedschappen en reserveert/bestelt deze voor een bepaalde opdracht.
De medewerker heeft brede kennis van algemeen handgereedschap en weet waar deze voor ingezet wordt: hamer, beitels, tangen, (steek-/ring-)sleutels, schroevendraaiers, ratels, messen, zagen, buizenknipper/snijder, kwasten et cetera.
Hij weet dat voor sommige specialistisch handgereedschap een extra (gecertificeerde) opleiding nodig is: buigijzer, buigpomp, draadsnij-ijzer, tapgereedschap, optrompgereedschap.
Spangereedschap: bankschroef, buizenklem, spanschroef griptang, lijmklem, werkbank.
De medewerker heeft brede kennis van elektrisch (hand)gereedschap en weet waar deze voor ingezet wordt: (sleuven)frees, reciprozaag, afkortmachine, boormachine en boorhamer, slijpmachine, spiegel- en elektrolasmachine, draadsnijmachine.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is vaak nodig.
De medewerker heeft brede kennis van meetgereedschap: liniaal, meetlint, waterpas, aftekengereedschap.
De medewerker heeft kennis van (elektronisch) controlegereedschap o.a. voor het opsporen en verhelpen van storingen en lekkages: (gas)drukmeter, flowmeter, volumestroommeter, temperatuurmeter, universeelmeter, rookgasanalysemeter, chronograaf en beproevingsgereedschap. De medewerker kan uitkomsten beoordelen en interpreteren.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is vaak nodig.
De medewerker heeft brede kennis van soldeermiddelen en soldeerapparaten: elektrische soldeerbout, soldeerbranders (hard/zacht solderen).
De medewerker heeft kennis van lasapparaten en een autogeen brander/lasapparaten.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is vaak nodig.
De medewerker weet welk gereedschap nodig is voor dakbedekking.
Bijvoorbeeld zink soldeer brander (soldeerbout en brander) om dak- en hemelwaterafvoer te construeren. Hij weet welke gereedschappen nodig zijn voor metalen dakbedekking: walsmachine, kraalmachine, zetbank, kantbank, buigmachine, felsgereedschap, zinkklopper, zinksnijder, doorloopschaar, hefboomschaar en plaatschaar.
Een extra (gecertificeerde) opleiding/instructie is vaak nodig.
De medewerker weet hoe materialen en middelen moeten worden ingezet.
Hij licht eigenschappen van materialen toe (inclusief de normen), stelt materiaallijsten op en controleert deze op montagetechnieken, logistiek handelen, indirecte werkzaamheden en bouwkundige voorzieningen én kan materialen en onderdelen bestellen.
De medewerker weet welke materialen verkrijgbaar zijn en weet welk materiaal waar het best kan worden toegepast. De medewerker heeft brede kennis van materialen als buizen/leidingen, leidingonderdelen en verbindingen. Ook van koperdraad (maat- en kleuren-codering), aarddraad, montagesnoer, VD-draad, YMvK-kabel en verbindingen.
Gietijzer (riolering), Dikwandig staal, (meerlaagse) kunststofbuis, stalen precisiebuis.
RVS buis, koperen leiding met of zonder kunststofmantel, flexibele leidingen, PVC-buis, PP-buis, PE-buis (op rol), PE-buis, meerlaagse kunststofbuis.
Leidingsverbindingstechnieken (zie aanleggen van leidingen), Kabelschoenen, krimpkousen, tiewraps, (vulkaniserend) tape.
De medewerker heeft brede kennis van isolatiematerialen en bescherming (IP) bedrading en apparatuur en wanneer en op welke installatie toe te passen.
Isolatiemateriaal en bescherming:
- isolatieschalen, steen- en glaswol, PIR-schalen, flexibele elastomeren (Armaflex), isolatiematrassen en dekens, loodfolie, tape, kit
- mechanische bescherming: ribbelbuis, polyetheen bekleding (mantelbuis)
- bescherming tegen vocht: International Proctection classificatie (IP) van schakelaar, wandcontactdoos en armatuur
Speciaal materieel: rolsteiger, hoogwerker.
De medewerker weet welke bevestigingsmaterialen verkrijgbaar zijn en weet welke hij waar het best kan toepassen: schroeven, tapbouten, slotbouten, draadeinden, draadbussen, dubels, pennen, pluggen (kunststof en metaal), clips, buisklemmen, beugels, moeren, ringen, zadels, pijpbeugels, railsystemen, profiel- en spantklemmen, tiewraps.
Weet hoe hij leidingen moet beugelen en installaties en apparatuur moet bevestigen.
De medewerker geeft doorvoeringen in het ontwerp aan (bijvoorbeeld in hout, beton, steen, metaal) met de juiste gereedschappen. De medewerker heeft voor leidingaanleg praktisch inzicht voor het selecteren, positioneren en toepassen van: gasleidingen, drinkwaterleidingen, luchtkanalen, cv-waterleidingen, rioleringsleidingen (et cetera) en bevestigingsmateriaal. De medewerker weet dat doorvoeringen constructies verzwakken. Hij weet dat de positie van een doorvoering in een dragende constructie belangrijk is, een verkeerd geplaatste doorvoering verzwakt de constructie veel meer dan een juist geplaatste. Hij weet dat de grootte van de doorvoering van invloed is, kleinere doorvoeringen van water of gasleidingen hebben minder invloed op de draagkracht van een constructie dan grotere doorvoeringen van bijvoorbeeld ventilatiekanalen. Hij controleert of de sparingen voldoen aan de voorschriften voor doorvoeringen en sleuven.
Hij ontwerpt de doorvoeringen volgens instructies/voorschriften eventueel waterdicht, brandveilig, gasdicht. De medewerker doet tussencontroles tijdens leidingaanleg en controleert daarbij ook de sparingen in bouwkundige constructies.
Hij kent de ARBO-regels voor boren, frezen en hakken en heeft kennis van leidingmateriaal.
De medewerker kan zelf ook leidingen en componenten bewerken en verbinden, maar dat is in uitzonderlijke gevallen.
De medewerker selecteert leidingen, toestellen, onderdelen en appendages (beugelen en bevestigen) voor het ontwerp. Hij heeft voor leidingaanleg zowel praktisch inzicht als theoretische kennis voor het selecteren, positioneren en toepassen van: gasleidingen, drinkwaterleidingen, luchtkanalen, cv-waterleidingen, rioleringsleidingen (et cetera) en bevestigingsmaterialen.
Hij kent het verschil tussen toepassingen van losneembare en niet-losneembare verbindingen. Hij kent de verschillende verbindingstechnieken en past deze optimaal toe in zijn ontwerp. Hij is bekend met buigen koud, buigen warm, meten en afkorten, coderen van leidingen, draadsnijden en fitten, knellen, persen, zacht solderen, hard solderen, lassen, spiegel-/weerstandslassen, lijmen, insteekverbindingen.
Hij heeft kennis van isolatiematerialen op leidingen en appendages: isolatieschalen, steen- en glaswol, PIR-schalen, flexibele elastomeren (Armaflex), isolatiematrassen, dekens en loodfolie.
Hij weet hoe leidingen te beschermen tegen corrosie met een coating: zink coating, thermisch verzinkt, geschilderd zink.
Hij heeft kennis om leidingen te beschermen tegen mechanische invloeden van buiten af met een mantel: ribbelbuis, polyetheen bekleding.
De medewerker kan eventueel leidingen en componenten monteren (beugelen en bevestigen) en kent de beugelafstanden.
De medewerker doet (tussen)controle van de leidingaanleg en componenten, volgens normen en richtlijnen.
Voor het ontwerp analyseert en evalueert de medewerker bestaande producten en systemen zoals gasinstallaties, HWA, VWA, verwarmingsinstallaties, koelinstallaties, luchtbehandelingsinstallaties
en brandbestrijdingsinstallaties.
Voor het tekenen van zijn eigen ontwerp leest de medewerker tekeningen van bouwpartners, bestektekeningen, et cetera zodat hij in zijn technisch ontwerptekening hij met alles rekening heeft gehouden. Hij ontwerpt volgens geldende normen en voorschriften. Hij gebruikt een tekenpakket bij het maken en uitwerken van het ontwerp.
Hij voert zelfstandig berekeningen uit op (deel)systemen. Hij werkt (deel)ontwerpen uit die voldoen aan gestelde ontwerpeisen. Hij houdt bij het ontwerp rekening met omgevingsfactoren en duurzaamheidsvraagstukken.
Hij werkt nauwkeurig en probeert fouten te voorkomen en voert de werkzaamheden zorgvuldig uit.
Hij heeft basiskennis van geïntegreerde informatiesystemen zoals Building Information Modeling (BIM) voor de utiliteitsbouw en gebruikt deze tijdens het ontwerpen van de installaties.
De medewerker kan een aardgasinstallatie (waaronder de voorziening voor gas) berekenen, ontwerpen en tekenen. Hij heeft kennis van principewerking gasinstallaties en kennis van gasverbrandingstoestellen en gasleidingen. Hij weet waar leidingen en toestellen gepositioneerd en gemonteerd moeten worden.
Hij heeft kennis van:
- belasting-, gasverbruikers- en rendementenberekeningen van een toestel
- gasinstallaties dimensioneren (gasverbrandingstoestellen/gasleidingen)
- energie- en milieuaspecten
De medewerker kan de gasleidinginstallatie berekenen met behulp van toestelbelastingen. Hij weet wat gelijktijdigheidsfactoren zijn. Hij maakt een drukverlies berekening en weet dat het druk verlies in een nieuwe gasleidinginstallatie max 1,7 hPa mag bedragen en het maximale drukverlies mag bij een uitbreiding max 2,5 hPa mag zijn.
Hij past de normen en praktijkrichtlijnen toe: NEN 1078 toepassen (NPR).
De medewerker heeft kennis van waterinstallaties waaronder:
- drinkwaterinstallaties, warmwaterinstallaties, brandblusinstallaties, drukverhogingsinstallaties, warmtapwateropwekkers.
Hij kan ontwerpen en dimensioneren:
- tapwaterinstallaties koud en warm, -boilers, -circulatiepompen, -drukverhoging
Hij heeft kennis van drinkwaterleidingen, leidingsystemen en verbindingstechnieken en maakt een passende selectie bij het ontwerp. In het ontwerp positioneert hij de leidingen en appendages.
Hij berekent opwarmtijd water, hij meet volumestroom en temperatuur van drinkwater (tapwater). Hij berekent mengtemperatuur
Voor het ontwerp doet hij leiding (verlies)berekeningen, warmteverliesberekeningen.
Hij kan rekenen met TE en SE (tap- en spoeleenheden) in leidingen en weet tappunten en spoelkranen verschillende volumestromen hebben. Hij kan wachttijden bepalen en beoordelen en weet hoe deze eventueel verkort worden. Hij kan Vabi-berekeningen maken en beoordelen.
Kennis van brandbestrijdingsinstallaties en keuringen waaronder:
- brandslanghaspels, brandpompen, drogeblusleiding (en poederblussers)
- vermogen van een doorstroomtoestel kunnen berekenen
- vermogen voor het verwarmingstoestel inschatten, aflezen/bepalen en berekenen
Hij past de normen en werkbladen toe:
- NEN 1006, ISSO 55.1 en 55.2 legionella.
De medewerker heeft kennis van waterafvoer waaronder hemelwaterafvoer, vuilwaterafvoer en kan hiervan een ontwerptekening maken.
Hij heeft kennis over de onderdelen in de gebouwriolering en weet hoe deze met elkaar in verbinding staan:
- toestelleiding: waarop slechts één lozingstoestel is aangesloten
- verzamelleiding: liggende leiding die toestelleidingen verbindt
- standleiding en in het verlengde daarvan de ontspanningsleiding
- gebouwaansluiting: buiten het gebouw gelegen overgang van de gebouwriolering op de buitenriolering.
De medewerker heeft praktisch inzicht van berekeningen.
Hij begrijpt de toepassing van een dakgoot en de werking van een onderdruksysteem. Hij heeft kennis van materiaalsoorten van leidingen en dakgoten. Hij heeft kennis van uitzetting van dakgoten.
Normen: NTR3216.
De medewerker kan CV-installaties ontwerpen, pompen selecteren met behulp van pompkarakteristieken, LTV-systeem ontwerpen met een warmtepomp.
Hij kan een technische ruimte ontwerpen.
Hij maakt een leidingnetberekeningen (inregelen/balanceren) passend bij het leidingsysteem (1-pijps, 2-pijps, Tichelman).
Hij voorziet het ontwerp van expansievoorzieningen, beveiligingen, inregelafsluiters, regelkleppen (twee- of drieweg).
Hij heeft kennis van installatietypen en leidingtypen (aansluitleiding, verzamelleiding), leiding soorten (koper, kunststof, staal), appendages, radiatoren en convectoren, warmteafgifte-elementen (radiator, vloer, etc.) en
andere verwarmingslichamen, duurzame verwarmingssystemen en past deze toe in zijn ontwerp.
Voor het ontwerpen heeft de medewerker diepgaande kennis van verwarmingsinstallaties waaronder:
- principewerking CV-installatie, warmte en warmteoverdracht algemeen, warmteopwekkers (ketel, warmtepomp, etc.), warmteoverdracht bij centrale verwarming en temperatuurregime.
- soorten verwarming (LTV) en installatietypen
- warmteverliesberekeningen, EPC-waarden van woningen
- selectie verwarmingslichamen (op aantal, vermogen, type en formaat)
- leidingnetberekeningen, inregelen/balanceren
- hydraulische schakelingen, proces & instrumentatieschema’s,
Hij past normen toe: NEN 1078 (gasinstallaties), normen NEN 3028 (Eisen voor verbrandingsinstallaties) en 1087 (ventilatie nieuwbouw).
Dimensioneren CV-installatie ISSO 18 (leidingnet berekening).
ISSO 51 (warmteverlies woningen) en ISSO 44 (hydraulische schakelingen), Vabi-rekentool.
De medewerker kan ventilatie- en afvoersystemen berekenen, ontwerpen en tekenen. De medewerker kent de principewerking van ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties waaronder: mechanische/natuurlijke ventilatiesystemen, luchtverwarmingssystemen.
De medewerker maakt een systeemkeuze en berekent de luchtvolumestromen.
Hij dimensioneert luchtkanalen conform Luka en berekent en selecteert roosters en/of ventielen voor het ontwerp.
Hij kan ventilator karakteristieken lezen om zo de juiste ventilator te kiezen.
De medewerker kent de regels in het Bouwbesluit voor luchtverversing voor woningbouw en utiliteit. Hij past de regels/eisen voor opstellingsruimte en stookruimte op luchttoevoer en ventilatie toe . Hij weet waarom je moet ventileren.
Normen, Bouwbesluit (luchtverversing), 1087 (ventilatie nieuwbouw).
De medewerker kan luchttoevoer/rookgasafvoer berekenen (dimensioneren) en tekenen (ventilatie & afvoersystemen). Hij past zijn specialisme op luchtkwaliteit toe. Hij kan luchttransport meten en de natuurkundige wetten van Boyle Gay Luzac en past aerodynamica stromingslijn berekeningen toe in zijn ontwerp.
Hij kan een trek berekening voor een Type B toestel maken en weet dat lage rookgastemperaturen, bochten en korte rookgasafvoer leidingen weinig trek genereren. Hij begrijpt waarvoor de ventilator dient voor type B en C toestellen.
De medewerker kent de werking en noodzaak van verbrandingslucht toevoer en rookgassen afvoer.
De medewerker kent het verschil tussen een open en gesloten systeem. Hij weet welke luchttoevoer en rookgasafvoer mogelijkheden er zijn voor type A, B en C toestellen.
Hij weet dat een niet goed geïnstalleerd rookgas-afvoersysteem dodelijk kan zijn voor de bewoners en hij en zijn bedrijf daar strafrechtelijk voor vervolgd kunnen worden.
Normen: Bouwbesluit, NEN 3028. Voor beugelen worden de RoGaFa richtlijnen toegepast.
De medewerker heeft kennis van koelinstallaties waaronder principewerking koelinstallaties incl. warmtepomp. Hij kan met behulp van hulpprogramma's en kleintje koellast en de warmte-/koude-opslag berekenen.
De medewerker past tekent in zijn ontwerp pompen, expansievoorzieningen, beveiligingen, inregelafsluiters, regelkleppen (twee- of drieweg), koudeafgifte-elementen (vloer, plafond, etc). Hij past Vabi theorie toe: zoals H log P-diagrammen, om de koellast, het vermogen van de luchtkoeler en bevochtiger te bepalen in een LBK.
Normen: Hij heeft kennis van het bouwbesluit waaronder samenhang en regelgeving, inhoud bouwbesluit, normen, EPC-berekening en bestek.
Bij het ontwerpen van een uitbreiding van een bestaande installatie, moet de medewerker ook rekening houden met het feit dat (een deel van) de installatie tijdelijk buiten bedrijf gesteld moet worden.
Hij kan dat zelf maar geeft meestal in een beschrijving die bij het ontwerp hoort (planning) aan dat een bevoegd persoon een (deel van) de werktuigkundige installatie (zoals voor gas, water, centrale verwarming, ventilatie, brandbestrijding en/of riolering) buiten bedrijf stelt. Dat doet hij voordat hij werkzaamheden aan de installaties uitvoert.
De medewerker weet hoe de installatie buiten bedrijf gesteld moet worden en beschrijft hoe dat moet worden gedaan en wat er moet worden gecontroleerd om een correcte buiten bedrijf stelling te garanderen.
Bijvoorbeeld:
- Drinkwaterinstallatie: Bij tijdelijk buiten gebruik stellen (van een deel) van de installatie is afsluiten en aftappen zodat er geen micro organismen kunnen groeien erg belangrijk. Ook wordt zo eventueel schade door bevriezing voorkomen.
- Riolering: Bij tijdelijk afsluiten kunnen watersloten droog komen en stankoverlast veroorzaken. Die kun je vullen met biologisch afbreekbare olie om het leeg verdampen van het waterslot te voorkomen.
- Gasinstallatie: Bij tijdelijke afsluiting de leiding afsluiten en ontgassen. Bij langdurig of permanent plaats je bij voorkeur een stop en verwijder je de leiding. Eventueel blijft de leidingen liggen en wordt er een afsluitkraan geplaatst.
- CV: Bij sommige uitbreiding van de installatie hoeft niet de hele installatie buiten bedrijf, er kan een tak zijn die in functie blijft. Of hoeft de installatie maar een korte tijd buiten bedrijf.
- Ventilatie: Bij het buiten bedrijf stellen van een mechanische ventilatie systemen komt de aanvoer van verse lucht in gevaar. De medewerker zorgt voor andere mogelijkheden om de binnenlucht te verversen, bijvoorbeeld door te luchten. Een mechanische ventilatie kan tijdelijk buiten bedrijf worden gesteld als er geen mens of dier meer aanwezig is (vakantie of sluiting kantoor).
- Elektra: Bij buiten bedrijf stellen controleert de medewerker op spanningsloosheid. Hij voorkomt ongewenste wederinschakeling van de installatie door deze te borgen (beveiligen tegen onbevoegd of per ongeluk inschakelen).
Een nieuw (deel van de) installatie moet op dichtheid worden gecontroleerd. De medewerker weet welke gereedschappen en middelen er zijn om dichtheidscontroles aan een installatie uitvoeren. Hij zorgt ervoor dat deze op tijd aanwezig zijn en laat een bevoegd persoon de installatie op dichtheid controleren.
Visuele controle
Bij het uitvoeren van de visuele controle van de installatie moet ook op beschadigingen, vuil, corrosie. o.a.: leiding- en kabelbreuk worden gelet.
- Drinkwater: Visueel opsporen, watermeter aflezen.
- Gas: gaslek zoeken (reukzintuig, zeepsop, spuitbus gaslekspray, meetapparatuur).
- CV: visueel opsporen ook vloerverwarming, cv lekkage herkennen door drukverlies in het systeem.
- Riool: visueel, manueel en/of drukvaltest met lekspray, afsoppen. Kan eventueel met rookinjectie en lekdetectieapparatuur (tracergas) de lekkage opsporen en verhelpen.
- Ventilatie: kan lekkage opsporen met meetapparatuur en hoorzintuig.
Beproeven
De technische installaties (zoals gas/water/cv/sanitair voor bestaande bouw en nieuwbouw. ) worden afpersen en beproeven op dichtheid:.
Hij is op de hoogte van de normen, praktijkrichtlijnen en de voorschriften (van de fabrikant) en weet waar de werkwijze beschreven staat.
- Gas: NEN 1078: NPR 3378 (-1 en -2)
- Water: NEN 1006, VEWIN (water) werkbladen
- Riolering: NEN 3215, NTR 3216
- CV: DIN EN 14336 er is geen Nederlandse norm
- Ventilatie: NEN 1087, ISSO-publicatie 61, 62, 91, 92
Tot één van de laatste werkzaamheden van de medewerker behoort het begeleiden of zelfstandig in bedrijf stellen van de installatie welke hij heeft ontworpen.
Bij het in bedrijf stellen van diverse installaties wordt de installatie gecontroleerd en eventueel storingen opgelost. Hij voert een inspectie uit. Vaak met een checklist geleverd door de fabrikant en door de medewerker is aangevuld of zelf gemaakt, wordt systematisch de installatie doorgenomen. De fouten/storing(code) lijst wordt geïnterpreteerd en de medewerker adviseert naar mogelijke oorzaken, instellingen en herstelt fouten/storingen of stelt de installatie af volgens specificaties.
Bij fouten of afwijkingen denkt de medewerker eerst na of er een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Als dat zo is, waarschuwt hij meteen de mensen in de omgeving en neemt adequate maatregelen. De medewerker ontleedt systematisch complexe vraagstukken, identificeert relevante deelproblemen en benoemt oorzaak en gevolgen.
De medewerker kan zelfstandig toestellen en appendages inregelen en afstellen en gebruikt de voorschriften in de leveranciershandleidingen. Hij test de installatie op werking volgens de handleiding. Hij kan deze werkzaamheden ook door een bevoegd persoon laten uitvoeren.
Bij het opleveren/in bedrijf stellen installaties horen onder andere:
- sanitaire installaties en hemelwater (zoals vullen waterslot)
- drinkwater- en CV-installaties vullen en ontluchten zonder schade aan omgeving (vooral bij CV-installaties)
- gasinstallatie veilig en volgens de richtlijnen ontluchten (NEN 1078 en NPR3378-9).
- zonneboiler, warmtepomp (ook vullen/aftappen en ontluchten)
- WKK-installaties en koelinstallaties
- (mechanische) ventilatie systemen en luchtbehandelingssystemen
De medewerker heeft basiskennis van besturings-, meet- en regeltechniek en kan componenten van regeling herkennen, de werking verklaren, toepassen en in-/afstellen.
Hij kan werken met benodigde meet- en regelapparatuur (temperatuur, druk, volumestroom, elektrotechnisch, rookgasanalyse). Verricht metingen volgens meetprotocollen, interpreteert meetresultaten.
De medewerker heeft kennis over toegepaste beveiligingen en kan deze afstellen:
- afblaasveiligheden
- vlambeveiliging
- verbranding en ontsteking
- brander verbrandingstechnisch afstellen
- leveringsdruk, werkdruk en verbruiksdruk kunnen meten, reduceren en afstellen
Hij regelt installaties in, zoals:
- hydraulisch inregelen van cv-installaties volgens ontwerpwaarden
- toestelregeling/sturing aanpassen, de stooklijn WA-regeling instellen.
- bij gebouwbeheersysteem, klimaatregelingen, ruimtetemperatuurregeling en componenten in-/afstellen en / of beheren.
- (mechanische) ventilatie systemen (weet dat er methodes zijn om na te gaan of er voldoende wordt geventileerd)
- luchtbehandelingssystemen , de luchtstroom instellen. Hij weet een CO2 gestuurde ventilatiesystemen in te regelen.
De medewerker weet dat geluid overlast kan veroorzaken. Hij kan geluid meten, analyseren en beoordelen en kent methoden om geluidsoverlast te beperken.
Om de eigenschappen van elektrische installaties te meten en te controleren zet de medewerker verschillende meettechnieken in. Hij neemt data op, analyseert en eventueel storingen verhelpen.
De medewerker kan op effectieve wijze deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard. Hij kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard waarin ideeën worden uitgewerkt en voorzien van relevante voorbeelden.
De medewerker moet mondelinge instructies kunnen volgen en overleggen met zijn leidinggevende. Hij moet gegevens kunnen bespreken met zijn collega’s. Hij moet uitleg en instructie kunnen geven aan de collega’s. Hij moet kunnen inspelen op vragen over de uitvoering van de taken.
De medewerker kan luisteren naar een variatie aan teksten over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard.
De medewerker kan uitleg en instructies over concrete en abstracte onderwerpen begrijpen. Hij kan (verhalende, informatieve, instructieve en betogende) tekstsoorten onderscheiden en benoemen. Hij kan onderscheid maken tussen mening en feit en tussen standpunt en argument.
De medewerker kan gedetailleerde teksten schrijven over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld worden. Voor het schrijven moet hij metingen invullen op lijsten en maten en afwijkingen en storingen rapporteren. Daarnaast moet hij de planning bijstellen. De medewerker kan omgaan met Excel, Word, e-mail en PowerPoint.
De medewerker kan een grote variatie aan teksten over onderwerpen uit het werk en van maatschappelijke aard zelfstandig lezen. Hij leest met begrip voor geheel en details. Hij begrijpt en herkent relaties als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming e.d.
De medewerker moet de werkinstructie en planning kunnen lezen evenals gegevens over het ontwerp/onderhoudsproces/serviceproces.
De medewerker kan technische documentatie in het Engels lezen en interpreteren. Hij kan instructie geven in het Engels en gesprekken voeren in het Engels met monteurs, klanten of onderaannemers.
De medewerker kan technische documentatie in het Duits lezen en interpreteren. Hij kan instructie geven en communiceren in het Duits.
De medewerker kan technische termen in (Engelstalige/Duitstalige) handleidingen lezen en interpreteren. Hij kan instructies lezen, begrijpen en toepassen. En hij kan eenvoudige vakgerichte literatuur herkennend lezen, ook in het Engels en Duits.
Wiskunde gericht op het werkgebied en doorstroom naar het HBO.
De medewerker heeft cijfermatig inzicht en kennis van formules berekenen (bijv. voor gebruik machines) en kan vakgerelateerde berekeningen maken. De medewerker moet beschikken over de basiskennis van rekenen:
- Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
- Breuken en verhoudingen berekenen
- Procenten
- Lengtematen berekenen
- Cirkel (omtrek en oppervlakte)
- In- en uitwendige middellijn
- Straal
- Cilinder
- Wanddikte
- Omrekenen eenheden
- Schrijfwijze negatieve getallen: -3˚C, -150 m
- Symbolen zoals < en > gebruiken
- Gebruik van wortelteken, machten
- Getalnotaties met miljoen en miljard
- Getallen relateren aan situaties.
De medewerker kan ontwerpberekeningen controleren en reproduceren.
De medewerker heeft basiskennis van verhoudingen.
- Formele schrijfwijze van een ’kwart van 260 leerlingen’, schaal 1 : 100 bij schaal herkennen, 1 op de 5 Nederlanders is hetzelfde als ‘een vijfde deel van alle Nederlanders’.
- Notatie van breuken, decimale getallen en procenten herkennen en gebruiken.
- Eenvoudige stambreuken (1/2 ,1/4 ,1/10 ,..), decimale getallen (€ 0,50; € 0,25; € 0,10), percentages (50%, 25%, 10%) en verhoudingen (1 op de 2, 1 op de 4, 1 op de 10) in elkaar omzetten.
De medewerker kan met een rekenmachine breuken en procenten berekenen of benaderen als eindige decimale getallen.
De medewerker kan meetresultaten beoordelen en naar aanleiding daarvan adequate vervolgacties ondernemen. Tevens moet hij allerlei soorten conversietabellen kunnen hanteren.
De medewerker heeft kennis van meet-, regel- en besturingstechnieken en heeft ruimtelijk inzicht. Hij kan tekeningen en (elektrische) symbolen en leidingen lezen en interpreteren. Hij kan locatieschetsen bestuderen en zich hier een voorstelling van maken en oppervlakten schatten en bepalen van hoeveelheden.
De medewerker moet vaardig zijn in het meten/bepalen van ruimtelijke voorwerpen, waarbij onder andere lengte, hoeken, diameter, oppervlakte en inhoud van belang zijn.
Verder heeft de medewerker ruimtelijk inzicht nodig bij:
- het zich een beeld vormen van de werking van de verschillende onderdelen van apparatuur;
- bij het kunnen lezen van isometrische tekeningen, processchema, bedrijfsschema’s, elektrotechnische schakelschema’s, werktekeningen, schetsen en logica- en besturingscircuits en het leggen van de relatie hiervan met de werkelijkheid en
- bij het onderscheiden van componenten of producten die veel op elkaar lijken.
De medewerker kan bij het uitvoeren van de metingen de resultaten vergelijken met de gewenste uitkomst en naar aanleiding hiervan actie ondernemen. Hij kan meetapparatuur aflezen en bedienen.
Hij heeft kennis van beweging en kracht in relatie tot opslag en verplaatsen goederen en monteren en uitvoeren van montagewerkzaamheden.
- Negatieve getallen plaatsen in het getalsysteem.
- Getallen met elkaar vergelijken.
- Situaties met getallen/aantallen vertalen naar een bewerking.
- Afronden op ‘mooie’ getallen.
- Binnen een situatie het resultaat van een berekening op juistheid controleren.
De medewerker kan tabellen, diagrammen en grafieken bij het ontwerpen toepassen en daarbij conclusies formuleren. Hij kan omgaan met formules. Hij kan complexere meetinstrumenten gebruiken en aflezen. Hij kan redeneren over verhoudingen en breuken en kent de structuur en de samenhang tussen decimale maateenheden en kan in concrete situaties de juiste maateenheden gebruiken. Hij kan berekeningen uitvoeren met procenten en verhoudingen.
- Negatieve getallen in berekeningen gebruiken.
- Haakjes gebruiken.
- Met een rekenmachine breuken, procenten, machten en wortels berekenen of benaderen als eindige decimale getallen.
- Schatten van een uitkomst.
- Resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie.
- Bij berekeningen een passend rekenmodel of de rekenmachine kiezen.
- Berekeningen en redeneringen verifiëren.
- Rekenen met samengestelde grootheden (km/u, m/s en dergelijke).
- Bepalen op welke (eenvoudige) schaal iets getekend is, als enkele maten gegeven zijn.
- Uitvoeren procentberekeningen.
- Verhoudingen met elkaar vergelijken en daartoe een passend rekenmodel kiezen.
- Vergroting als toepassing van verhoudingen.
Voor leidingberekening moet de medewerker begrip hebben van:
- Kwadratische formules om stromingsweerstanden en drukverschillen te berekenen (voor water-, cv-leidingen, toestellen en appendages, rookgasafvoersystemen en eventueel ook verbrandingslucht toevoer systemen)
- Formules om trek voor rookgas en eventueel ventilatie (shuntkanaal) te berekenen.
- Formules om de capaciteit van drinkwaterinstallaties te berekenen met behulp van spoeleenheden en tapeenheden.
- Formules om rioleringssystemen en eventueel hemelwater afvoer systemen te berekenen.
- Warmte overdracht berekening (cv)
- Transmissieberekening (cv, huis schil (EPC berekening))
- Vermogen en belasting berekenen (cv)
- COP berekening (warmtepomp)
De medewerker moet deze berekeningen zelfstandig kunnen maken.
VCA
VOL
NEN 3140 certificering is verplicht voor iedereen die werkzaamheden uitvoert in of rondom elektrotechnische installaties