Informatie op maat
Contact opnemen?

Voor specifieke informatie of informatie op maat, neem contact met ons op.


Dit doe je

Als monteur koude- en klimaatsystemen kan je conventionele koudesystemen met synthetische koudemiddelen monteren, afstellen en inregelen. Ook heb je een gedegen kennis hebben van de toegepaste componenten, regelorganen en appendages zodat je een doeltreffende leidingmontage kan uitvoeren. Bovendien heb je een gedegen kennis van het koudetechnische proces met de bijbehorende wet- en regelgeving.

Daar werk je

Als monteur koude- en klimaatsystemen ben je werkzaam binnen zowel kleine als grote koudetechnische bedrijven. Koudetechnische bedrijven voeren werkzaamheden uit binnen alle marktsegmenten in zowel binnen- als buitenland. De activiteiten worden uitgevoerd in met name de commerciële koude- en klimaattechniek. Je werkt aan kleine tot middelgrote enkelvoudige conventionele en indirecte koudesystemen en warmtepompen.

De monteur koude- en klimaatsystemen ontvangt de werkopdracht van de leidinggevende. Hij interpreteert de opdracht, verzamelt en controleert de benodigde informatie. Hij controleert en gebruikt de benodigde PBM's behorend bij het in het systeem toegepaste koudemiddel. Als hem iets niet duidelijk is vraagt hij om uitleg.

Hij verzamelt en controleert de benodigde informatie (tekeningen, schema's, technische informatie, etc.), materialen en middelen. Hij registreert de koudemiddelen die hij meeneemt.

Hij meldt zich bij de klant en informeert de klant over de werkzaamheden en inventariseert de klantwensen. Hij informeert naar de bij de klant geldende bedrijfsvoorschriften bv. kleding- of veiligheidsvoorschriften.

Hij verkent de werkplek en beoordeelt of hij de werkzaamheden veilig uitgevoerd kunnen worden.

Als er sprake is van vóórmontage monteert hij de hoofdcomponenten, de secundaire- en regelcomponenten. Hij let daarbij op dat de componenten bereikbaar zijn voor het aansluiten van kabels en dat ze in het geheel of delen van het component gedemonteerd kunnen worden in geval van storing of vervanging. Hij plaatst de verschillende onderdelen dusdanig dat service en onderhoud aan deze delen zo eenvoudig mogelijk uitgevoerd kan worden. Ook plaatst hij manometers en andere informatie verschaffende apparatuur evenals bedieningspanelen goed zichtbaar en bereikbaar vanaf een plaats buiten het samenstel. Hij sluit de componenten zowel elektrisch als koudetechnisch op de juiste wijze aan.

Hij overlegt met de direct leidinggevende als blijkt dat de werkopdracht onvolledig is of uitgaat van onjuiste veronderstellingen en hij vraagt zijn direct leidinggevende contact op te nemen met de klant om het probleem op te lossen.

De monteur koude- en klimaatsystemen herkent de in de werkopdracht genoemde componenten, appendages kabels en leidingen. Hij kan de vervangende delen onderscheiden en herkennen en kan deze controleren op geschiktheid voor het vervangen van het defecte of te vervangen deel. Hij is in staat de mogelijkheid van inblokken en gedeeltelijk koudemiddelvrij te onderkennen. Hij maakt het systeem of het deel waarin het te vervangen onderdeel zich bevindt koudemiddelvrij. Hij kan bepalen of dit kan door het koudemiddel op te slaan in het voorraadvat van het systeem of dat het systeem leeg gemaakt moet worden en het koudemiddel moet worden opgeslagen in een specifiek retourcilinder dan wel een servicecilinder. Hij stelt het systeem buiten bedrijf. Hij schakelt de elektrische voeding af en controleert dit.

Hij demonteert de in de werkopdracht genoemde componenten, appendages, kabels en leidingen. Bij het vervangen van een component, appendage of regelaar monteert hij deze op daarvoor geëigende manier met inachtneming van hetgeen in de montage-instructie van het vervangende deel is aangegeven. Voordat het systeem of systeemdeel weer wordt gevuld met koudemiddel, test hij het systeem of het systeemdeel door middel van een druktest op sterkte en lekdichtheid. Als deze testen positief zijn laat hij koudemiddel toe in het systeemdeel of vult het systeem met koudemiddel. Nadat het systeem of systeemdeel met koudemiddel is gevuld test hij de verbindingen met een voor dit doel geschikte lektester. Hij stelt het systeem weer in bedrijf en controleert dit op goede werking en juiste afstelling van regel en beveiligingsapparatuur.

In geval van het demonteren van het gehele systeem voert hij het afkomende koudemiddel af middels een retourcilinder. Hij noteert de hoeveelheid afkomend koudemiddel en administreert dit zoals in de bedrijfsinstructie wordt opgedragen. Hij controleert de afkomende onderdelen op slijtage, reinigt ze of biedt ze ter revisie aan.

De monteur koude- en klimaatsystemen controleert de onderdelen visueel op beschadigingen.

Hij controleert of de maat en het type van het onderdeel correspondeert met de gegevens en tekeningen van het koudesysteem.

Hij plaatst het onderdeel op de plaats en in de positie als op tekening is aangegeven of middels instructie is meegedeeld.

Hij monteert de hoofdcomponenten als verdampers, compressoren, condensors en regelorganen. Hij plaatst deze dusdanig dat er ruimte blijft voor het aansluiten van de benodigde koelleiding en de benodigde elektrische bekabeling.

De monteur koude- en klimaatsystemen monteert de koelleidingen op een manier dat trillingen aan het gebouw en de wand worden voorkomen. Tevens zorgt hij ervoor dat de trillingen van de compressor door het plaatsen van leidingtrillingdempers dusdanig wordt gecompenseerd dat leidingbreuk wordt voorkomen. De leidingondersteuning is conform EN378.

Hij verbindt de leidingen met de hoofdcomponenten, de regelapparatuur en de appendages evenals de leidingen onderling. Hij onderscheidt de zuigleiding, de vloeistofleiding en de heetgasleiding en past voor deze de koelleiding toe van de diameters als op de tekening aangegeven of zoals hem is meegedeeld. Hij legt de leiding aan volgens de tekeningen. Indien er zich situaties voordoen dat het op tekening aangegeven trace niet mogelijk is overlegt hij met zijn leidinggevende waarbij hij suggesties naar voren brengt voor het oplossen van het probleem.

Hij legt de leiding aan rekening houdend met de olieretour naar de compressor. In de verticale leidingen brengt hij daartoe op de benodigde plaatsen en in de betreffende leidingen olieretourbochten aan. Voor het verbinden van de koelleiding onderling evenals aan de componenten, regelapparatuur en de appendages, welke door middel van soldeerverbindingen dienen te worden gekoppeld, bepaalt hij welk zilversoldeer hij toepast en of hij gebruik maakt van vloeimiddel. Bij het solderen gebruikt hij droge stikstof waarmee hij de leiding doorspoelt om oxidatie te voorkomen.

Daar waar nodig brengt hij wand-, dak- en geveldoorvoeringen aan of markeert de plaatsen waar deze moeten worden aangebracht. Alvorens de daarvoor in aanmerking komende leidingen te isoleren test hij de verbindingen op lekdichtheid met een daarvoor geëigende zeepsopspray of een gelijkwaardig product. Hij brengt hiervoor het systeem met stikstof op de testdruk die hij heeft bepaald aan de hand van de in het systeem voorkomende maximale druk behorend bij het toegepast koudemiddel. Deze druk heeft hij vermenigvuldigd met de van toepassing zijnde factor. Hij isoleert de daarvoor in aanmerking komende leidingen met dampdichte isolatie, welke hij rond de leiding en rond de appendages en regelapparatuur dampdicht verlijmd.

Hij legt zelfstandig of in samenwerking met de elektrotechnisch installateur de bekabeling aan volgens de geldende NEN 1010 en sluit de elektrotechnische componenten aan. Hij plaatst de regelkast en sluit deze aan volgens het bijbehorende schema. Hij controleert de beveiligingen en de regelingen.

Bij systemen waarbij de NOBO in het licht van de PED (Warenwet Besluit Drukapparatuur) aanwezig dient te zijn bij het afpersen afpersen van het systeem informeert de monteur koude- en klimaatsystemen ruim voordat het systeem wordt afgeperst zijn leidinggevende zodat deze de NOBO kan uitnodigen. Bij systemen welke door de grootte vallen onder de PED begeleidt hij de NOBO bij de drukproef. Hij bepaalt aan de hand van het koudemiddel en de hoogst in het systeem voorkomende druk de afpersdruk en brengt het systeem met droge stikstof op deze druk.

Nadat de drukproef is uitgevoerd en door de NOBO is goedgekeurd voert hij de lektest uit met zeepsop. Afhankelijk van de grootte van het systeem herhaalt hij het spoelen met stikstof. Het aantal malen spoelen wordt bepaald door de F gassen verordening.

Na de drukproef vacumeert hij het systeem en test het vacuüm door de voor het systeem geldende standtijd onder vacuüm aan te houden.

Na het vacumeren vult hij het koude of klimaatsysteem met het juiste koudemiddel. Hij vult het systeem met de vooraf bepaalde hoeveelheid, aan de hand van de drukken en temperaturen in het systeem. Met het in de vloeistofleiding opgenomen kijkglas bepaalt hij de juiste vulling voor het systeem. Deze vulling wordt zorgvuldig genoteerd in het logboek en in de stukken welke voor het bedrijf van belang zijn voor het bijhouden van de koudemiddel boekhouding/balans.

Na het vullen stelt hij alle druk en temperatuurbeveiligingen af en controleert deze op de goede werking. Met het in bedrijf zijnde systeem stelt hij de regeling af op de door de klant gewenst waardes.

Hij ruimt de werkplek op en voert afvalmaterialen (gescheiden), overgebleven materialen, gereedschappen en materieel af.

Hij levert het systeem op. Hij instrueert de klant met betrekking tot de bediening en het gebruik van het systeem.

Hij vult alle vereiste formulieren, werkbonnen en het systeemgebonden register in en registreert de gebruikte hoeveelheid koudemiddelen.

Hij geeft door welke materialen en/of onderdelen bijbesteld en welk gereedschap of materieel gerepareerd moet worden.

Hij rapporteert eventuele klachten en incidenten aan zijn leidinggevende.